Spullen, spullen, spullen - en het leven zelf
(NRC Handelsblad, 26 november 2011)
Spullen, spullen, spullen. Wanneer zijn nieuwe producten nog een teken van vooruitgang en wanneer slaat het om in materialisme? Eind vorige eeuw stortten vormgevers als Philippe Starck en Martin Margiela in een existentiële crisis. Ontwerpers waren opgegroeid in de naoorlogse ideeën dat modernisme en design bijdroegen aan efficiëntie en welvaart. Het zou ons tijd opleveren voor andere mooie dingen in het leven. Maar in plaats daarvan gingen we alleen maar meer spullen kopen. De wegwerpmaatschappij was begonnen.
Daar zijn ontwerpers verschillend op gaan reageren. Sommigen pleiten voor onthaasting. Zoals Dimitri Roels, die met zijn Vlaamsch Broodhuys reageert tegen de snackcultuur, of Monique van Heist, die een tijdloze kledingcollectie maakt die niet meedoet aan de seizoensmodes. Anderen willen bijdragen aan duurzaamheid met high tech slimmigheden. Zoals Mike Thompson. Zijn lamp met algen moet je voeden als een huisdier opdat de groen oplichtende massa blijft leven. Ook maakte hij een bloedlamp: een glazen peertje met een chemische stof die oplicht na contact met bloed. Bloedbanken bleken niet mee te werken dus maakte Thompson er een peertje van dat je kapot moet slaan om met de scherven je eigen bloed te oogsten. De bloedlamp brandt te kort om de spaarlampen thuis te vervangen, nog afgezien van het fysieke ongemak, maar het is een begin. Zonder experiment geen vooruitgang.
Thompsons uitvindingen zijn mogelijk dankzij Waag Society: een open source instelling die designers vrije toegang geeft tot nieuwe technologie. Gisteren werd bekend gemaakt dat Waag Society is genomineerd voor de Rotterdam Designprijs, net als Van Heist en Roels. Bij de prijs hoort een tentoonstelling in Museum Boijmans Van Beuningen, én een nieuwe selectieprocedure. Voorgaande jaren koos een jury uit een berg inzendingen de beste, waarna een onbevredigend gevoel bleef dat veel goede ideeën niet waren ingezonden. Zodoende zijn dit jaar vijf scouts eropuit gestuurd om elk drie ontwerpers voor te dragen.
Dat leverde een lijst op van mensen die vaak zelf nooit meedongen. Jeanne van Heeswijk is voorgedragen vanwege haar inspanningen in de Rotterdamse Afrikaanderwijk, waar ze de lokale bevolking samenbrengt in een keuken en naaiatelier, om lokale ambachten te stimuleren en een ingeslapen wijk nieuw leven in te blazen. Bij zoiets denk je niet gauw aan een vormgevingsprijs. Maar de jury heeft gelijk: letterlijk betekent vormgeving het geven van vorm aan iets dat anders onzichtbaar blijft. Zoals het leven in de Afrikaanderwijk.
Ontwerpen is zichtbaar maken en samenballen. NRC Media is genomineerd vanwege de vernieuwingen in zijn kranten, waarmee het complexe informatie inzichtelijk wil maken. Iets bestaat pas als je het kunt zien. Dat merkte vooral Rietveld Landscape, dat op de Architectuurbiënnale Vacant NL presenteerde. Dit was zo'n enorme maquette van leegstaande publieke gebouwen, iedereen schrok. Zo'n ongebruikte weelde, zo zonde, het kwam zelfs op de politieke agenda terecht, iets wat ook Van Heeswijk lijkt te lukken. Dat kan design dus ook betekenen.
Voor een museum is zulk antimaterieel idealisme een zegen. Nadat Boijmans vorige eeuw besloot design te verzamelen, nam de massaproductie een vlucht. Dat heeft de depotbeheerder geweten. Niet lang geleden zocht directeur Sjarel Ex de media op door met vuilniszakken om zijn benen te poseren in een ondergelopen depot. In depot heeft het museum onder meer een enorme collectie pikhouwelen - ook vormgeving. Juist in sportdesign was in de jaren tachtig veel productinnovatie. Maar dan heb je behalve pikhouwelen ook ijsklemmen nodig, en bergschoenen. En waarom wel sportartikelen maar geen bureaustoelen, tafels, telefoons - kortom, de collectie groeide.
Was de pikhouweel een gevolg van technologische verbeteringen, nu kan de designer die voor zijn en helpen sturen. Philips werd genomineerd met een LED-lamp die vooral interessant is omdat design- en technologische afdelingen intens samenwerkten. Als vormgevers niet de massaindustrie volgen, kunnen ze met techneuten meedenken over welk product wel of niet een goede bijdrage aan de mensheid is. Waar dat toe kan leiden, is niet alleen te zien bij de Designprijs. Een verdieping hoger heeft Boijmans de expositie 'Nieuwe Energie' ingericht, met de bloedlamp van Thompson maar ook een zuinige Porsche, een luchtzuiveringssysteem van hout, een fiets die windenergie verzamelt.
De tentoonstelling ziet eruit als een laboratorium, maar dat betekent nog niet dat technologisch design steriel en liefdeloos is. Toen James Auger en Jimmy Loizeau een doodskist ontwierpen die de bioenergie van ontbindende lichamen opslaat in batterijen, vroegen ze aspirant-proefpersonen wat ze met die batterijen zouden doen. De een koos voor een Ambipur, een ander voor de afstandsbediening van de televisie. Zo worden zelfs massaproducten persoonlijk. Een derde koos een vibrator. Dan kon hij zelfs postuum nog heel dicht bij zijn geliefde zijn.

Tentoonstellingen: Rotterdam Designprijs t/m 12 februari; Nieuwe energie in design en kunst t/m 26 februari in Museum Boijmans Van Beuningen, Museumpark 18-20, Rotterdam. Di-zo 11-17u. www.boijmans.nl (foto Boijmans: Vlaamsch Broodhuys).
|