Centrum cubische constructies 1965-1970
(Rotterdams Dagblad, 13 december 2003)
Er heerst crisis in de wereld van de vormgeving. Net als zoveel
dingen is dit te wijten aan de recessie, waardoor bedrijven minder
opdrachten verstrekken en het voor vormgevers lastiger wordt om
de schoorsteen te laten roken. Bovendien heerst na het grote succes
van Neerlands design in den vreemde nu een gevoel van 'wat nu?',
zoals op elk hoogtepunt altijd een zwart gat volgt.
Vormgevingscentrum Vivid organiseerde een debat over deze onrust
en opende een tentoonstelling met twee exposanten wie deze crisis
vermoedelijk een worst is. Toen Jan Slothouber en William Graatsma
het hoogtepunt van hun carriere beleefden, rond 1970, was er ook
al crisis en die ebde weg, zoals crises in de kunsten dat wel vaker
doen. Hun expositie, getiteld 'centrum cubische constructies 1965-1970',
toont hun samenwerking die leidde tot een internationale doorbraak
bij de Biënnale in Venetië in 1970.
Het verbaasde Slothouber en Graatsma nogal toen hun abstracties
zo enthousiast werden omarmd door de kunstwereld. Het begon immers
zo anders. Slothouber kwam in 1955 in dienst bij DSM, op de PR-afdeling,
en na een paar jaar kwam Graatsma erbij. Samen ontwierpen ze objecten
ter promotie van het bedrijf. DSM fabriceerde kunststoffen en die
hadden de toekomst. De consument moest daarvan weten en design werd
als reclamemiddel gekozen.
Slothouber en Graatsma maakten verpakkingen en kunststof abstracties,
alsook tentoonstellingsmateriaal om dit te presenteren. Alles in
kubusvorm, liefst kleurloos, en met de rekenkundige harmonieuze
verhoudingen van de 'gulden snede'. Toepasselijk zakelijk voor een
modern bedrijf als DSM, maar toch is het bijzonder hoeveel vrijheid
het duo kreeg van de directie. Soms kregen ze een getypte opdrachtbrief
maar verder werd er niet omgekeken naar wat ze uitspookten. Geen
wonder dat men nadien een crisisgevoel kreeg: zulke gouden tijden
vol geld en vrijheid waren en zijn definitief voorbij.
Bij Vivid staan de kunststof objecten opgesteld in bijbehorende
vitrines. Daarbij liggen ook andere opdrachten die het duo eind
jaren zestig kreeg, en die laten zien hoe ontzettend streng ze samen
te werk gingen. Kinderpostzegels bijvoorbeeld, normaliter met beestjes
en sprookjes, werden door Slothouber en Graatsma heel anders aangepakt:
ze beeldden een kubus af. Ook maakten ze speelgoed, van boerderijbeesten
die je in elkaar kon schuiven waardoor, inderdaad een kubusvorm
ontstond.
Om deze vitrines heen hebben ze hun meubelontwerpen neergezet.
Via een modulair systeem konden klanten zitkubussen combineren met
bijzettafelkubussen en lampkubussen. Een geweldig uitziend ontwerp,
maar echt commercieel waren beide vormgevers niet. Want hoe simpel
het er ook uitzag, ze hechtten zo veel waarde aan een perfecte afwerking
dat ze meubelmakers niet vertrouwden. En wanneer elk latje door
een instrumentenmaker gemaakt moet worden, drijft dat de prijs dusdanig
op dat de vrije markt onhaalbaar terrein wordt.
Deze mooie presentatie van vijf jaar ontwerpen geeft duidelijk
een tijdsbeeld. Maar ook al heeft de strenge zakelijkheid van Slothouber
en Graatsma iets typisch jaren zestig, wie hun ietwat dogmatisch
doordachte ontwerpen ziet, moet ook denken aan De Stijl en Rietveld.
Deze tentoonstlling staat zo vol goede producten die passen in een
onverwoestbare Hollandse traditie die ook nu nog voortleeft, dat
je je afvraagt of al die crises überhaupt wel bestaan hebben.

'centrum cubische constructies 1965-1970', t/m 1 februari 2004
bij Vivid Vormgeving, William Boothlaan 17a Rotterdam. Di - zo 12-18u.
www.vividvormgeving.nl.
|