De mooie handen van Maria
(NRC Handelsblad, 16 mei 2008)
Het was ergens tussen de wereldoorlogen dat de Italiaanse kunsthandelaar
Angiolini in Amsterdam op de stoep stond bij Otto Lanz, met een
spuuglelijk schilderij in zijn handen. Lanz was een geïmmigreerde
rijke Zwitserse arts en fanatiek kunstverzamelaar. Angiolini haalde
een nijptang tevoorschijn en, voor Lanz' ogen, scheurde hij het
canvas aan stukken. Daaronder kwam de 'Muze met Luit' van Tintoretto
tevoorschijn, een prachtig doek van rond 1580, dat hij illegaal
uit Italië had gesmokkeld.
Lanz was meteen verliefd en kocht de muze. Ze is een van de topstukken
in de tentoonstelling 'Palazzo' in het Bonnefantenmuseum. Deze laat
Italiaanse kunstwerken zien die ooit zijn aangekocht door privéverzamelaars
en nu behoren tot de collecties van het Rijks- en het Bonnefantenmuseum.
Decennia waren ze van elkaar gescheiden maar vanwege de verbouwing
van het Rijksmuseum zijn ze nu weer samen, voor onbepaalde tijd,
net als de verbouwing.

Het zijn vier bomvolle zalen die aan alle kanten pracht en rijkdom
uitstralen. Italiaanse kunst was in het Interbellum in Nederland
een ware hype - vandaar de vergeefse exportverboden van een geschrokken
Italiaanse regering. Nederlanders kochten honderden keramische reliëfs,
schilderijen, kleine bronsjes - lieflijke, intieme kunst die geschikt
was voor een huiskamer. Bij die huiselijkheid hoorden meubels en
in het Bonnefanten staan talloze 'cassones' en 'sgabello's', waarbij
Italiaanse meubelmakers elkaar hebben overtroefd in fijne krullen
en details. En niet alleen tijdens de Renaissance. Behoorlijk wat
meubels is achteraf vals gebleken.
De mooiste zaal is die met de Madonna's. Donatello beeldhouwde
Maria die Christus knuffelt. Haar mooie handen omvatten de babybilletjes
en hun aureolen versmelten in de omhelzing. Een intiem werk, veel
warmer dan het elegante maar ook prachtige reliëf van Andrea
del Verrocchio dat ernaast hangt. Daarop zijn Maria en haar staande
kindje met zijn volwassen lijfje beiden een toonbeeld van gratie.
Op andere werken is te zien waarom ze haar kind zo goed bij zich
moet houden. Terwijl de kleine Jezus met Johannes speelt, houdt
de heilige Antonius een herdersstaf met kruis vast - een dreigend
voorteken van zijn latere dood.

Zonder voormalige privécollecties zouden musea nu geen nieuwbouw
nodig hebben. Toch ging het deze rijke particulieren niet om het
behoud van erfgoed, ze waren mecenassen die de kunstwereld steunden
en hun lievelingen bekendheid gaven. Verzamelaars staken elkaar
aan, musea zochten hen op, kunsthandel Goudstikker opende een Italiaanse
afdeling, en eigentijdse kunstenaars profiteerden van dit bloeiend
cultureel klimaat. Zelfs het portret dat Jan Toorop tekende van
Lanz' 'doorgroefde berggidsengelaat', zoals een tijdgenoot hem typeerde,
ziet er in Palazzo ineens opvallend Italiaans uit.
Wandelen door Palazzo zal mening museumdirecteur weemoedig stemmen.
Dat die tijden hebben bestaan, dat je zulke verzamelingen bijeen
konden hobbyen. Oude kunst is duur en schaars. Op het gebied van
hedendaagse kunst is het aanbod groter. Maar ook daar hebben musea
het moeilijk. Tot juni is in het Stedelijk Museum Amsterdam een
tentoonstelling met nieuwe aankopen te zien. Hans den Hartog Jager
beschreef in deze krant al dat het Stedelijk werk heeft gekocht
van allerlei mogelijk opkomende kunstenaars, in de hoop dat er uiteindelijk
een ster tussen blijkt te zitten. Dat is een wereld van verschil
met de vorige eeuw. Toen waren het de musea die bepaalden wie de
sterren werden. En nu wachten ze af. Musea zouden zich dan ook moeten
afvragen of kunst kopen op deze manier nog zin heeft.
De grootste verandering met een eeuw geleden is dat de meeste verzamelaars
van nu niet meer in Europa wonen. Ze zitten in de VS, Rusland, Singapore
of Dubai. Ze zijn rijk geworden op de beurs, met private beleggingsfondsen
('hedge funds') en ze beleggen hun geld in hedendaagse kunst. Oude
kunst is 'op', er is weinig handelscircuit omheen, hedendaagse kunst
is spannend en je kunt kunstenaars uitnodigen op je jacht. En als
je uitgekeken bent op je Koons of Hirst, verkoop je hem na een half
jaar met vette winst. Zodoende drijven deze hedgefunddealers de
prijzen op tot 19 miljoen dollar voor een Hirst, 71 miljoen voor
een Warhol, 143 miljoen voor een De Kooning. In deze wereld hebben
musea niets te zoeken.
De Singaporese intellectueel Kishore Mahbubani, auteur van Can
Asians Think?, trekt al jaren van leer tegen het Europese onvermogen
om in te zien dat andere werelddelen de touwtjes in handen hebben.
Hij doelt daarbij op financiën, kennis, economie. Maar het
geldt ook voor de kunst. Een artikel van Calvin Tomkins in de New
Yorker van november vorig jaar schetst een beeld van de internationale
kunstmarkt waar steenrijke, jonge beleggers kapitalen spenderen
aan de nieuwste kunst en zo de sterren creëren. 'More fun than
the Dow Jones.' Eén Zweedse investeerder loopt in dit wereldje
rond - als enige Europeaan is hij er ietwat een curiosum. Want,
zoals de directeur van het British Museum volgens Tomkins zou hebben
gezegd: 'Voor het eerst in tweehonderd jaar beslist de westerse
wereld niet meer over onze toekomst.'
De verzamelaars in Palazzo werden gedreven een nostalgie naar vervlogen,
pre-industriële tijden. Europa beleefde turbulente jaren en
oude kunst verzamelen paste bij een verlangen om de moderne tijd
buiten te sluiten. De tentoonstellingstitel 'Palazzo' verwijst naar
het ideaal dat rijke Nederlandse verzamelaars nastreefden met hun
volgehangen huizen. Al zien ze er op interieurfoto's in het Bonnefanten
eerder bedompt dan mediterraan uit.

Nu is de lifestyle juist snel, met reisjes, openingen, champagne,
speculaties en experimentele kunst. Hollywoodsterren kopen guerrillakunst
van Banksy, beleggers Brit Art van Damien Hirst en Tracy Emin. 'De
kunstwereld was een gemeenschap, maar is nu een industrie,' zegt
belegger Jeffrey Deitch tegen Tomkins. Deitch koopt kunst, runt
galeries, organiseert festivals en concerten. Het is de kunst je
niet te laten shockeren op zijn extravagante dinnerparties waar
in speciale stellages naakte bedienden in pumps en netkousen van
grote hoogten urineren. Otto Lanz gebruikte een eeuw eerder een
Siënees wapenschild als eettafel, waardoor de gasten in zijn
overdadig gedecoreerde huis de benen schuin moesten houden als ze
kwamen eten. Dat is toch wat minder aanstootgevend.
Natuurlijk is deze financiële gekte niet echt nieuw - kunstprijzen
stijgen al decennia, zeker toen eind vorige eeuw Japanners flink
in kunst gingen beleggen. Maar de hype die kunst nu in de hedge-fundwereld
is geworden, is van een andere schaal. Zelfs werk van hedendaagse
kunstenaars kost miljoenen, meer dan de jaarlijkse aankoopbudgetten
van Nederlandse musea. Ze worden overzees gekocht, door particulieren
die snel beslissen op basis van een foto. Dat alleen al is voor
een Europese museumcurator ondenkbaar.

Maar Europa heeft iets dat ze in andere werelddelen minder hebben:
musea vol kunstschatten, die deels in depot liggen. Gezien de ontwikkelingen
lijkt het slimmer dat musea zich concentreren op de schatten die
er zijn, conserveren en presenteren, en particuliere investeerders
zoeken, hoe moeilijk ook in dit werelddeel. Musea voor moderne kunst
moeten eigen sterren opleiden, investeren in een kunstenaarsklimaat
door prijzen uit te loven en opdrachten te geven, en zo weer enige
greep krijgen op de kunstgeschiedenis.
Palazzo is een prachtige tentoonstelling vol schatten die anders
weinig te zien zijn. Een tentoonstelling die behalve over verzamelen
nog zo veel andere verhalen kan vertellen. Zo laat een zaaltje met
portretten edellieden uit de zestiende eeuw zien die zich onvoorstelbaar
breed kleedden om weelderig en zwaarlijvig te lijken. Zo laat een
bronzen Venetiaanse deurknop in de vorm van een zeemeermin zien
hoe elk detail van een huishouden vormgegeven werd. En zo laat een
wapenschild van de familie Martelli, met een woest klauwende gifgele
griffioen, zien dat kunst ook mocht intimideren. Hier moeten musea
in investeren, in het maken van dit soort tentoonstellingen. Koesteren
wat we hebben, conserveren, presenteren, en de ratrace van de internationale
kunstmarkt lekker overlaten aan oliesjeiks en hedgefunddealers.

Tentoonstelling: 'Palazzo - Het verzamelen van vroeg-Italiaanse
kunst in Nederland (1900-1940)', Bonnefantenmuseum, Avenue Céramique
250, Maastricht. Di-zo 11-17u. Inl.: 043 3290190 / www.bonnefanten.nl
|