Museum Vrolik
(AMC Magazine, mei 2015)
Het gevaarte behoort tot de collectie van Museum Vrolik, maar staat
daar niet op zaal. Te eigengereid, legt conservator Laurens de Rooy
uit. "Het zou uit de toon vallen tussen de preparaten, door zijn
kleur en afmetingen." En daarom staat het in het depot van het museum,
achterin in een hoekje. Zelfs daar valt het kleurrijke object op,
tussen de grauwe dozen en skeletten van mensen en dieren. Het is
een schema van het menselijk brein dat totaal niet lijkt op de plakjes
hersenen die in het museum op sterk water staan. Dit schema toont
niet het orgaanweefsel maar de zenuwbanen: ijzerdraden met kleurige
bolletjes - blauw, rood, groen - verbeeldt de elektrische bedrading
tussen hersendelen.
De Rooy wrijft over het geoxideerde naamplaatje op het voetstuk.
'Büchi' is te lezen, de naam van een Zwitserse instrumentenmaker
en opticien die het in 1885 fabriceerde. "Het model is geïnspireerd
door het werk van de Zwitserse anatoom Christoph Theodor Aeby. Büchi
en Aeby verkochten hun modellen over de hele wereld, tot Moskou,
Baltimore, Santiago in Chili. Anatomische en fysiologische instituten
gebruikten ze om de hersenfunctie mee uit te leggen. De ijzerdraden
stellen banensystemen voor, de blokjes ganglionen, hersenknopen.
De achterliggende gedachte is dat ook hogere hersenfuncties zoals
het geheugen in specifieke delen van het brein te vinden zouden
zijn, kleurherkenning, plaatsbepaling, zelfs het bewustzijn werd
hiermee verklaard. Het brein als schuifladekast, een gigantisch
kabinet van aparte vakjes voor op zich staande functies, was geen
holistische visie."
Volgende generaties twijfelden aan deze mechanistische opvatting
waardoor dit hersenschema in een museumstuk veranderde, in uiterlijk
vergelijkbaar met artistieke museumstukken: als een abstracte sculptuur.
Zo vreemd is dat niet: kunstenaars en wetenschappers deelden eind
negentiende en begin twintigste eeuw dezelfde interesses. Vanuit
metafysica en wetenschappelijke zienswijzen kwam zowel onderzoek
voort als de kleurrijke kunst van Kandinsky, Mondriaan, De Stijl.
Stroomschema's en abstracte structuren dienden het onzichtbare te
verbeelden in de kunst, niet heel anders dan het mechanische brein
van Aeby en Büchi.
Echo's van zulke opvattingen blijken in het AMC in zowel anatomiemuseum
Vrolik als in de kunstcollectie: beide ontsproten uit pogingen de
mens te begrijpen. Museum Vrolik ontvangt veel verzoeken van kunstenaars
die willen komen tekenen. Vroeger was anatomische studie verplicht,
kunstenaars nu hebben eigen visies op anatomie. Dat bewijst bijvoorbeeld
Caren van Herwaarden, een kunstenaar die het AMC al langer volgt
en die al jaren de anatomie bestudeert via anatomische preparaten.
In gouaches en andere technieken verbeeldt ze lichamen. Als ze bewegen,
geeft ze de buigingen van het hoofd en ledematen aan. Enerzijds
toont ze hiermee de motoriek en anatomie van armen en benen. Anderzijds
doen die armen meer dan mechanisch bewegen: ze gaan naar elkaar
toe in een omhelzing. Het lijf is meer dan weefsel.
Dat blijkt ook in haar reliëf in het Stiltecentrum. Twee figuren
zijn ontleed tot in fragmenten, maar in de compositie worden ze
weer heel en in de omhelzing worden ze zelfs samen één. Net als
in een reeks aquarellen in de gang van de Intensive Care op G3 toont
Van Herwaarden lichamen in beweging en in contact. Het zijn anonieme
lichamen zonder individuele trekken, net zoals de lichaamsdelen
van mensen in Museum Vrolik tot studiemateriaal gereduceerd zijn.
Maar bij Van Herwaarden is het anatomisch weefsel zichtbaar bezield,
er zit een leven en energie in die aangeeft dat het lichaam meer
is dan de som der delen. In dat geheel huizen ziel en geest, zonder
dat hun locatie te vinden is.
Die holistische kijk is een andere schakel tussen lijf en geest
dan de mechanische aanpak van het Zwitserse model uit Museum Vrolik.
Het museum heeft tal van museumstukken die getuigen van verschillende
opvattingen door de eeuwen heen - de apparaten, preparaten en imitaties
zijn vooral bedoeld geweest voor educatieve doeleinden. Dat maakt
dat Museum Vrolik over veel meer gaat dan enkel over anatomie. Elk
object heeft zo een eigen unieke geschiedenis zegt De Rooy, of het
nu een dolfijnenfoetus is die door Vrolik is bewaard, het skelet
de leeuw van koning Lodewijk Napoleon, of de schedel van een geëxecuteerde
crimineel. "Een kinderskelet is niet alleen met een medische blik
te bekijken. De kindersterfte was in de 19e eeuw enorm hoog, ook
in Nederland," vertelt De Rooy tussen de historische vitrinekasten.
"Het stemt treurig onder welke omstandigheden deze kinderen leefden
en stierven."
Die geschiedenissen maakt dat de objecten onvervangbare unica zijn,
op verschillende manieren te bekijken. Die historische kanten komen
aan bod in het anatomisch weekend dat Museum Vrolik op 16 en 17
mei organiseert. Met workshops, lezingen, rondleidingen brengt het
de anatomie in verband met kunst en cultuurgeschiedenis, in brede
context. De relatie tussen wetenschap en kunst blijkt ook een week
later: op 23 mei opent in De Appel, tentoonstellingsruimte voor
hedendaagse kunst, een tentoonstelling als afsluiting van zijn jaarlijkse
curatorenopleiding.
Hierin staat als bruikleen het Zwitserse hersenschema van Museum
Vrolik, op verzoek van de Italiaanse kunstenaar Christian Fogarolli.
Zijn bijdrage aan de expositie gaat over hoe de kijk op de mens
in de loop der tijden verandert. De abstracte hersensculptuur exposeert
hij met foto's van psychiatrische patiënten, geleend uit de collectie
van het Tropenmuseum. Ook die waren ooit bedoeld als neutraal studieobject,
maar wie kan deze foto's nog zo bekijken? Als de conditie het toelaat,
leent Fogarolli misschien van Museum Vrolik een historisch optisch
apparaat met spiegels, gemaakt om nog beter te kijken. Maar ook
zonder is al duidelijk: er bestaat niet één ware kijk op de mens.

Dit artikel verscheen in het AMC Magazine, mei 2015, in zijn geheel
na te lezen op issuu.com
|