Dandyisme in Marres
(NRC Handelsblad, februari 2006)
Engeland is het enige land waar het dandyisme geboren kon worden:
de gentlemancultuur met zijn onderkoelde humor, perfecte smaak,
en geflirt met typisch Britse aristocratische gebruiken. Ze bestaan
niet meer, die echte dandies uit de negentiende eeuw, maar hun geest
leeft voort. Neem de Engelse kunstenaar Paul Etienne Lincoln. Hij
speurt de ons omringende werkelijkheid af naar sporen van dat aristocratische
leven van weleer. Perfect, smaakvol, misschien wat snobistisch,
maar nooit 'overdone'.
Dat verlangen voert Lincoln naar de paardenrennen, daar waar de
Britse elite graag vertoeft. Hij maakte een kunstproject waarin
hij paardenzweepjes uitstalt, champagneflessen en een wereldkaart
waarop renbanen met vlaggetjes staan gemarkeerd. Ook vond hij een
heus gin-apparaat uit, een machine om de 'most exquisite' gin en
tonics te maken. Deze drang om het eigen leven te perfectioneren
was ook kenmerkend voor de dandy die gerust een ochtend spendeerde
aan het strikken van zijn das.
Lincoln exposeert op de bovenverdieping van het Maastrichtse kunstcentrum
Marres dat zeven jaar bestond als 'centrum voor actuele kunst' maar
na vier maanden verbouwing is heropend als 'centrum voor contemporaine
cultuur'. Behalve de naam is ook het pand verbouwd: er is een hippe
boekwinkel bijgekomen, een ecologische tuin waar bezoekers 's zomers
cappuccino kunnen drinken, en de oorspronkelijke barokke stijlkenmerken
van het zeventiende-eeuwse pand zijn teruggebracht in het interieur.
Nu zou je bij contemporaine cultuur graffiti en videogames verwachten,
maar dat is allesbehalve het geval. Marres' hele tentoonstellingsprogramma
voor 2006 staat namelijk in het teken van de dandy. De aftrap wordt
verricht door Lincoln en door San Ming, een kunstenaar die zichzelf
de griezelige benaming 'stylemeister' heeft gegeven. Hij nam de
benedenverdieping onder handen door er vier uiterst sjieke kamers
in te richten. De schilderijen passen bij de vloerkleden en op de
designmeubels prijken bloesemtakken in dure vazen. Geurkaarsen en
zachte muziek maken de ervaring compleet. Je kunt je voorstellen
dat de high society van het rijke Limburgse leven zich hier thuis
zal voelen.
Dat is dan ook de reden dat Marres voor Mings weelde heeft gekozen.
'Een witte kubus is niet meer de manier om publiek te bereiken,'
zegt de nieuwe directeur Guus Beumer desgevraagd bij de opening,
'zeker niet in Maastricht. We zitten hier onderin de blinde darm
van Nederland. Deze cultuur draait om het verlichtingsideaal van
de burgerij, het individualisme. Mensen houden hier van status en
ritueel. Ze richten hun wereld in met zichzelf als centrum, net
zoals de dandy dat tijdens de Romantiek deed. Als dat de kern is
van de leefcultuur hier, en je wilt als kunstcentrum inhaken op
de wereld om je heen, moet je dáár iets mee doen.'
Als een eigentijdse dandy ontwierp San Ming het perfect smaakvolle
interieur. Daarbij maakte hij alle beeldende kunst en vormgeving
ondergeschikt aan zijn eigen totaalconcept. Ming is hier de kunstenaar,
en niemand anders. Dat is natuurlijk een doodzonde in de actuele
kunstpraktijk: kunst uitzoeken omdat het past in het interieur.
Vanwege de kleur, of, o gruwel, vanwege de status. Niet voor niets
heeft hij een mobiel van Alexander Calder opgehangen. Dat doet elke
multinational in zijn directiekamer. Zo is de wereld tegenwoordig,
zegt Ming in feite: kunst hoort niet in een witte kubus, het is
een illustratie van rijkdom en goede smaak, net als in de negentiende
eeuw.
Ming heeft Beumers concept overtuigend neergezet. Hij maakt niet
zomaar een knieval voor de shoppingcultuur maar becommentarieert
die ook. Zijn ironie in deze hoort bij het dandyistische dédain
voor de buitenwereld. Toch legt hij het af tegen Lincoln. De bombarie
waarmee Ming kunst opslokt in zijn gesamtkunstwerk gaat verder dan
een spottend opgetrokken wenkbrauw. Het mist de subtiliteit waarmee
Lincoln met kleine relikwieën van vroeger alle gevoel van een
gesublimeerde levensstijl verbeeldt.

A l'interieur, t/m 5 juni 2006 in Marres, Capucijnerstraat, Maastricht.
www.marres.org (linkerfoto:
Paul Etienne Lincoln, rechts Ming)
|