Kunstenaars over de erfenis van de slavernij
(Rotterdams Dagblad, 25 november 2003)
Sommige musea leren het ook nooit. Van tijd tot tijd duiken ze
op: kunsttentoonstellingen gewijd aan hedendaagse kunst uit herkomstlanden.
Kunst uit Turkije. Kunst uit Marokko. Kunst uit de Antillen. Arabische
kunst. De gedachte is nobel maar het levert zelden een goede expositie
op. Dat allemaal kunstenaars uit eenzelfde land komen, bindt hen
onvoldoende - qua thematiek, stijl of kwaliteit - voor een samenhangende
tentoonstelling. Kunst uit welk land dan ook dien je met eenzelfde
respect te behandelen door te kijken of het werk goed is en of het
bij elkaar past. Als we de landsgrenzen vergeten, kan kunst uit
verschillende culturen op een goede manier geëxposeerd worden.
Wel maken zulke etnisch georiënteerde tentoonstellingen altijd
nieuwsgierig. Ze klinken zo groots, alsof ze een onbekende wereld
gaan onthullen. Het Wereldmuseum heeft nu in zijn galerieruimte
zo'n expositie, getiteld 'Kunst uit Suriname'. Dat klinkt als een
groepstentoonstelling maar er zijn slechts twee exposanten: George
Struikelblok en Marcel Pinas. De beschilderde reliëfs van Struikelblok
lijken in veel gevallen op werk van Herman Brood, maar dan van mindere
kwaliteit, en dat wil wat zeggen. Pinas' werk ziet er iets beter
uit. Zijn schilderijen bestaan uit abstracte lineaire vormen tegen
kleurige achtergronden en hij beschildert bootvormige stukken hout
om tot totemachtige objecten.
Maar dit is niet de enige tentoonstelling hedendaagse kunst in
het Wereldmuseum. Er is er nog een, goed verstopt en niet aangekondigd,
maar wel met negen exposanten. Ze komen uit Suriname en de Antillen.
Hun kunstwerken zijn op de bovenverdieping opgenomen in de bonte
en spectaculair opgezette expositie 'De erfenis van slavernij'.
Tussen de videodocumentaires, trommels en slavenkleding hangen en
staan de kunstwerken. De oudste, uit 1972, is het schilderij 'Abaisa
gaat naar moeder aarde' van Armand Baag. Het hangt in dezelfde vitrine
als een skelet met ketenen. Het is een kleurige, dramatische maar
ook warm geschilderde voorstelling van een dode die door andere
slaven naar het graf wordt gedragen. Onder het toeziend oog van
goddelijke krachten.
Het is een van de betere werken. Onder de andere bijdragen zitten
vele draken van schilderijen met uitgemergelde lichamen en ketenen,
maar ook geslaagde foto's van Hans en Laura Samson. Hij fotografeert
Surinaamse jungledorpen, zij de bewoners. Deze mooie kant van Suriname
zien we niet vaak.
Ongeacht de artistieke kwaliteit leveren beide presentaties een
interessante vergelijking op. Het boeiende is namelijk dat het Wereldmuseum
kunst op twee heel verschillende manieren presenteert. Beneden in
een strakke witte galerie, boven in een bonte thematentoonstelling.
De kunstwerken in de kleurrijke slavernijexpositie zijn bedoeld
als ondersteuning van het grote verhaal dat hier verteld wordt.
Maar de kunst beïnvloedt niet alleen het verhaal, andersom
kleurt de presentatie onze kijk op de kunstwerken. 'De erfenis van
slavernij' is als een raamvertelling waardoor de kunst in dit verhaal
meer geëngageerd en illustratiever overkomt. Je zou verwachten
dat kunstwerken doodbloeden in deze eenzijdige benadering. Maar
zo simpel ligt dat niet. Eén kunstwerk dat hier staat te
stralen, is een bootobject van Marcel Pinas, terwijl zijn soortgenoten
in de galerieruimte wat flauw overkomen.

Hedendaagse kunst uit Suriname, t/m 4 januari 2004; De erfenis van
slavernij, t/m 7 november 2004. Wereldmuseum, Willemskade 25 Rotterdam.
Di - zo 10 - 17 uur
|