Noëlle Cuppens
(NRC Handelsblad, april 2006)
Een oeuvre van een kunstenaar is altijd gericht op stappen voorwaarts.
Je moet geloven dat je werk van nu beter is dan dat van gisteren.
En dus worden oude periodes afgeschreven, werk weggedaan en distantieert
de maker zich van beeldende jeugdzondes. Een enkeling echter werkt
in cyclische bewegingen, zoals Noëlle Cuppens. Na een paar
jaar grote installaties te hebben gebouwd, ging ze vorig jaar weer
kleinschalig borduren, waar ze een paar jaar geleden mee gestopt
was.
Eén ruimtelijk werk staat wel nog als blikvanger midden
in haar solotentoonstelling bij Galerie Berendsen. Hiervoor reeg
Cuppens lappen om tentstokken en vulde het interieur met helikoptertjes
en machientjes - onderwerpen die vorig jaar nog haar grootste belangstelling
hadden na een workshop met vliegmachinekunstenaar Panamarenko. Als
kunstwerk is deze tent niet briljant, daarvoor is het teveel een
moodboard die haar inspiratiebronnen opsomt. Maar eromheen hangen
beter uitgewerkte werken: vilten lappen op spieramen of met punaises
in de muur geprikt, waar Cuppens tenten op heeft geborduurd.
In haar werk goochelde Cuppens altijd met ruimtelijkheid. 'Echte'
meubelinstallaties leken plat in hun jasjes van licht-absorberend
vilt terwijl haar platte borduursels vol ruimte zaten door alle
dwarrelende garens en doorschijnende viltdragers. Wat dat betreft
is de tent geen gek thema. Net zoals tentdoeken op de camping matige
bescherming bieden, zo iel ogen ze wanneer Cuppens ze verbeeldt.
Voor en achter, binnen en buiten versmelten als tijdens een verregend
kampeeruitje.
Cuppens poot stevig aan. Nog maar een half jaar geleden exposeerde
ze in diezelfde galerie heel andere borduursels, met zwarte kruisen
en stoere helikopters. Ze hadden een zware expressie die textielkunst
soms nodig heeft om niet te vertrutten. Vergeleken bij die serie
steken haar tenten wat tam af. Maar dat doen ze niet allemaal. Ook
nu hangen er een paar mooie werken waaruit blijkt dat zelfs met
zelfs zo'n saai - sorry - onderwerp Cuppens spanning op weet te
voeren. Want zoals vliegmachines vervaarlijk ogen op haar borduursels
en schattig in haar huidige installatie, zo blijkt in diezelfde
installatie een grote tent niksig en is het in het klein een scherpe
architectonische schets.
Die tegenstrijdigheid zoekt Cuppens ook in haar techniek. Zigzaglijnen
zoals haar naaimachine produceert, zijn doorgaans onontbeerlijk
voor een stevige zoom, maar in de kunst lijkt zo'n krassende lijn
het handschrift van een boze tekenaar. Over deze woeste draden legt
ze witte stiksels die juist een soort tipp-ex effect hebben: ze
duwen de wilde zwarte draadjes liefdevol terug en verhullen ze.
Andere zwarte lijnen zijn juist kaarsrecht. Deze zijn door de kracht
van de naaimachine diep verzonken in de zwart vilten ondergrond
waar het menselijke littekens lijken, met witte stiksels ernaast
als hechtdraden. Zo'n mooie combinatie van vernietiging en troost
in één, dat kan een echte tekenlijn niet eens teweegbrengen.
Noëlle Cuppens, t/m 14 mei in Galerie Berendsen, Hoogstraat
32 Rotterdam. Do - zo 13-18u. Inl.: 010 4137073 / www.berendsengalerie.nl
|