Co Westerik
(NRC Handelsblad, 10 oktober 2006 / NRC Next)
Een man met een boerse kop pakt zijn fiets om de winderige dijk
op te rijden. Een vrouw met stevige knuisten fileert verse vis in
een marktkraam. Enkele stadslui zitten in de tram, ze mogen naar
huis, waar het eten op ze wacht. Hutspot wellicht, of een sudderlapje.
Dit is het beeld van de opgeruimde jaren vijftig, vooral gepropageerd
in de jaren vijftig zelf. Noeste arbeid. Geruite tafelkleden. Kinderen
die buiten spelen. We kennen de sfeer uit de boeken van Simon Vestdijk,
uit de films van Bert Haanstra, én uit de schilderijen van
Co Westerik (1924). Al in de jaren vijftig vond Westerik een eigen
realistische stijl om het doodgewone leven van de doodgewone mens
te verbeelden. Een eerste grote overzichtstentoonstelling in het
Haags Gemeentemuseum laat zien hoe Westerik al een halve eeuw de
schoonheid van het alledaagse meester is.
Die schoonheid zit hem in licht en lucht. Op Westeriks schilderijen
ligt de horizon laag, zodat de blauwe hemel alle ruimte krijgt.
Kleine vlekjes van temperaverf maken de atmosfeer van de gezonde,
warme buitenlucht bijna voelbaar. De mensen die de polderlandschappen
bevolken, schildert hij met dezelfde vlekkerige toets. Dat maakt
ze er niet mooier op. Behalve pigmentvlekjes en pokkenprikken hebben
ze blauwe aders die kronkelen over hun bleke gezichten of handen.
Als er meer bloot vlees is te zien, is dat het vlees dat zich doorgaans
in grote katoenen onderbroeken hult - Westerik doet niet aan verleiding.
De mensen in zijn wereld geven een kind een aai of turen over de
uitgestrekte polder. Klein geluk. Al het andere is bijzaak.
Nog meer dan op zijn schilderijen staat de mens centraal in Westeriks
tekeningen: daar verdwijnt de omgeving bijna helemaal. Schaduwen
gewassen grijze inkt in de hoeken van het tekenvel geven een zolderkamergevoel
en een sfeer van geborgenheid. Terwijl Westerik tijdens het schilderen
nog wel frictie opzoekt, met de lelijke koppen of de bekende vinger
die zich snijdt aan gras, tekent hij veel vrediger. Een aquarelletje
van twee jaar geleden toont een eenzame hond tussen een paar grassprietjes.
'Woe-ah' zegt de bruine vlek zachtjes.
Vier jaar geleden exposeerde Westerik in zijn woonhuis in Rotterdam
recente tekeningetjes. Deze intieme opzet was eigenlijk mooier dan
het zoveel grotere overzicht nu in Den Haag. De volle museumzalen
en lange rijen prenten zijn een beetje een overkill. De schifting
had strenger gemogen. Er zitten een paar vlakke, mindere tekeningen
tussen. De opstelling is deels chronologisch, maar die volgorde
is niet zo van belang. Westeriks werk van nu verschilt niet wezenlijk
van dat uit de vroege jaren vijftig. 'Waarom zou je een goed ding
veranderen?' moet hij gedacht hebben.
Wars van alle kunstmodes is Westerik altijd aan zijn eigen realisme
blijven vasthouden. De zaaltekst zegt bijna verontschuldigend dat
hij anders was dan zijn figuratief werkende leermeester Kees Andrea,
maar die mededeling is overbodig. Westerik is intussen bekender
dan Andrea en heeft zelf als academiedocent aardig wat volgelingen
voortgebracht in het Haagse. Zijn gevoel voor lesgeven is af te
zien aan de documentaire die in het museum draait. Westerik filmt
de verschillende stadia van het schilderij 'Plant plukken' uit 1987.
Hij staat erbij als voor het schoolbord: "Zo ver ben ik met
dit schilderij. En, we gaan ermee door." Duidelijk articulerend
wijst hij op schaduwen en plekken waar de plukkende vingers nog
iets lichter moeten worden. "'t Stelt allemaal niks voor, mensen."
Die bescheidenheid klinkt banaal, maar of hij nu praat of schildert,
zijn alledaagsheid pakt wel de essentie van het leven. Zijn bloemen
lijken, net als bij Mondriaan, symbolen van tijdelijkheid en eeuwigheid.
Met bloemen, gras of de dagelijkse routine van gewone mensen geeft
Westerik de kern van het bestaan weer. Exemplarisch voor zijn eenvoud
is het aquarelletje van zijn muze, uit 1971. Terwijl hij zit te
tekenen staat een meisje naast hem. Ze leunt op zijn hoofd om met
de andere hand onder haar voet te krabben. Meer is het niet en meer
hoeft ook niet.
Tentoonstelling: Co Westerik. T/m 10 december 2006 in het Gemeentemuseum,
Stadhouderslaan 41, Den Haag. Di t/m zo 11-17u. Inl: 070-3381111,
www.gemeentemuseum.nl
|