Optische spelletjes
(Rotterdams Dagblad, 11 november 2003)
Het kan verkeren in de kunst. Waar tal van contact zoekende, figuratieve
en geëngageerde kunststromingen driftig en vergeefs voor ploeteren,
namelijk voor erkenning bij het grote publiek, slaagt het ontoegankelijke
minimalisme zomaar zonder enige moeite. De minimalistische kunst
met zijn abstracte kleurvlakken is tegenwoordig 'in'. Het is een
stroming die wars van alle tijdgeest beoefenaars blijft vinden,
net zoals het abstract expressionisme, surrealisme en de fijnschilderkunst
- om maar eens wat elkaar vijandige schilderstijlen bijeen te vegen.
Woonprogramma's en tijdschriften laten zien dat we tegenwoordig
monochrome kleurvlakken boven de bank willen en Jan des Bouvrie
raadt ons minimalistische accessoires aan.
Roem gaat echter gepaard met offers en de ideeënrijkdom van
deze kunst heeft het afgelegd tegen een puur decoratieve waardering.
Echte minimalistische kunst wil echter niets van decoratie weten.
Hardcore minimalist Willy de Sauter zoekt sinds de jaren zeventig
naar het wezen van de tekenkunst en schilderkunst. Bij Galerie Phoebus
exposeert hij nu twintig schilderijen, die elk uit een kleurvlak
bestaan. Dikke houten panelen (die hol zijn om werking van het hout
tegen te gaan) bestrijkt hij met een mengsel van krijt en pigment.
Dit strijkt hij glad met schuurpapier of liever nog met een agaatsteen,
die een tekenachtig web van fijne krasjes achterlaat. De oppervlaktes
gaan hierdoor zo glanzen dat je niet 'in' de schilderijen kunt kijken,
maar ook nét niet je weerspiegeling ziet. Met andere woorden,
het werk ketst de blik af en sluit de beschouwer buiten.
De meeste panelen zijn grijzig van toon, maar er hangt ook een
enkel groen en rood exemplaar. Van rood is bekend dat het een kleur
is die op je afspringt, waardoor een rood vlak helemaal moeilijk
is voor je blik om in te verzinken. Niet voor niets heeft medeminimalist
Barnett Newman jaren geploeterd om het strenge Mondriaanimago van
het rode vlak te verzachten. Het rode geschuurde paneel van De Sauter
is ook niet hard; het draagt sporen van bewerking en lichtgradaties
die een diepte opleveren die de grijze werken niet hebben. Hoe krijgt
nu juist dit rode paneel de rust die de grijzige werken niet hebben?
De Sauter speelt vreemde spelletjes met de ogen van mensen.
Beneden in de galerie hangen schilderijen van Tineke Bouma die
wel stroken met onze kleurwetenschappelijke kennis. Elk doek bevat
één kleur, met daarop enkele witte rechthoeken. Zoals
bekend lijkt wit verder weg dan een kleur, waardoor de rechthoeken
in Bouma's doeken terugdeinzen en een relatie aangaan met de witte
galeriemuren. Want ook al is minimalisme niet decoratief bedoeld,
het houdt wel rekening met zijn omgeving. De gele en blauwe variant
ogen wat flauw maar het donkerpaarse schilderij komt tot leven en
laat de muur meedansen.
De titel van de overige schilderijtjes, 'Ontregelend roze' klinkt
vooral naïef, want wie raakt er nu ontregeld door abstracte
kunst met roze vlekken? Op donker canvas schildert Bouma in roze
verf silhouetten na van papierproppen. Ondanks de dunne verf springen
de proppen op je af, een vreemd effect dat bij nadere inspectie
blijkt te worden veroorzaakt door net die ene dunne potloodcontour
om de vlek heen. Proppen zijn als inktvlekken, een gevaar waar Bouma
zich ongetwijfeld bewust van is. Zodra je een kabouter of een insect
met twaalf poten hebt ontdekt, wordt het nooit meer een abstracte
vlek.

Willy de Sauter, Tineke Bouma, t/m 7 december 2003, Phoebus, Eendrachtsweg
61. Do - zo 12.30 - 17.30. www.phoebus.nl
|