Waanzin in glitters en stipjes
(NRC Handelsblad, 24 augustus 2006)
Waar zou de Haagse kunstenaar Vittorio Roerade (1962) 's nachts
van dromen? Hij schildert mensen zonder gezichten en hypnotiserende
cirkels waar beestjes uit ontsnappen. Vleesmassa's met poppenoogjes
en met veren beplakte mensen waar lange takken uit groeien. Zelfs
Ovidius, die in de Oudheid verhaalde over mensen die in dieren en
planten veranderden, beschreef niet zulke bizarre metamorfoses.
Roerade's surreële wereld heeft iets van écriture automatique,
Japanse comics en enge freakshows - maar tegelijk lijkt elke vergelijking
wat vergezocht. Roerade's visioenen zijn zo merkwaardig, ze lijken
eigenlijk helemaal nergens op.
Die visioenen verbeeldt Roerade in een vreemde mix van materialen.
Dikke plakkaten hangen aan de muur van zijn solotentoonstelling
in het GEM. Het is epoxyhars, dat er vies plakkerig uitziet maar
ook lekker glimt, als een Engelse jelly pudding. In die gelei schildert
hij mensen en hondjes waar kleine uiltjes of muisjes op groeien,
besprenkeld met glittertjes en veertjes. Snoezig zijn ze, maar ook
een beetje smerig want ze groeien wel op iemands huid, als een gezwel
of fungus.
Het klinkt misschien alsof Roerade past bij de materieschilders
die een paar jaar geleden furore maakten, maar ook die vergelijking
gaat mank. Waar zij het canvas agressief besmeurden met verf en
lak en wat daar maar in bleef kleven, blijven Roerades texturen
gelikt en ongenaakbaar.
Het is gek, fascinerend werk, juist dankzij die subtiele balans
tussen aantrekken en afstoten. Maar die balans was er niet altijd.
Het GEM toont in drie kleine zalen zijn werken van de laatste zeven
jaar. De vroegste daarvan zijn dikke rozige panelen, waar Roerade
de epoxyhars schubbig op aanbracht. In die zweterige vleesmassa's
plakte hij ogen en monden. Het resultaat is een serie koppen die
nauwelijks gezichten te noemen zijn. Akelige beelden zijn het, waar
je niet naar wilt kijken.
Vijf jaar geleden verdwenen de enge koppen. Slechts hun contouren
bleven over, in grotere universa vol beestjes en stipjes. De vlezige
rauwheid werd zachter, ongrijpbaarder, beter, en werd bedekt met
kraaltjes en andere dingen uit de barbiepoppendoos. Dat bleek een
voorbode te zijn. Twee jaar geleden brak definitief de Beatrix Potter
in Roerade los. De waanzin in glitters en kraaltjes nam toe, zijn
vlindertjes werden pietepeuteriger en zijn composities decoratiever.
De doeken werden groter om alle rijen vogeltjes en bloempjes een
plek te kunnen bieden. Maar ook als je dit werk in een kinderkamer
zou hangen, levert dat bedplassende peuters op. In een donkere kosmos
doemen nachtdieren op in strenge kolonnes, gehuld in roodfonkelende
schilden alsof het oorlogskleuren zijn. In hypnotiserende cirkels
zwermen zwarte vlinders in een aanvalshouding. De droombeelden van
deze kunstenaar blijven verontrusten.
Het onderwerp van Roerade is, naar eigen zeggen, de mens en menselijke
relaties. Dat is een weinig geslaagde zelfanalyse. Zijn getekende
dagboeken, waarvan pagina's als behang aan de tentoonstellingsmuren
prijken, tonen eenzame mensen die lijden onder hun mismaaktheid.
Maar in zijn schilderijen ontbreekt die menselijkheid. Daar hebben
de personages geen enkel reliëf of karakter. Hooguit kun je
stellen dat zijn werk iets zegt over hoe mensen naar andere schepsels
kijken. Een levend wezen met een grote bult vinden we afstotend
maar zet je op die bult een snaveltje op of twee oortjes, dan willen
we het knuffelen en mee naar huis nemen. Zo doortrapt bespeelt Roerade
onze oerinstincten. Met slechts twee stipjes doet hij onze afschuw
in vertedering omslaan. Dat raffinement, dat maakt zijn spookbeelden
zo totaal ongrijpbaar en onvergelijkbaar.

Tentoonstelling: Vittorio Roerade, Mensenmensenmens, t/m 8 oktober
2006 in het GEM, Stadhouderslaan 43 in Den Haag. Di - zo, 12 - 18u.
Inl.: 070 - 3381133 / www.gem-online.nl
|