sandrasmets.nl w w w
 
 
sandrasmets.nl / oude kunst / tekeningen rafaël
Rafaël bezielt boterzachte lijven
(NRC Handelsblad, 27 september 2012)

Eigenlijk had Agostino Chigi een dubbele agenda met zijn plafondschildering, waarvoor hij Rafaello Sanzio (1483-1520) benaderde, beter bekend als Rafaël. Op zich was het geen vreemde vraag: of de kunstenaar de godenbruiloft van Amor en Psyche wilde schilderen. In de kunst was dit een populair liefdesverhaal, vooral omdat het meisje Psyche symbool stond voor de ziel, waardoor haar huwelijk met Amor gold als een versmelting van ziel en zinnelijkheid. Kort samengevat ging het klassieke verhaal dat de beeldschone Psyche door allerlei intriges geen man vond. Een vrouw alleen, dat was verschrikkelijk, dus vroegen haar ouders Amor om te bemiddelen. Daarop raakte de liefdesgod zo bevangen van haar schoonheid dat hij zelf met haar wilde trouwen. Een sterfelijk meisje was beneden de stand van de goden, daar moest over vergaderd worden - waarna de Romeinse goden besloten toch hun zegen te geven en Psyche onsterfelijk maakten.

Rafaëls schildering van het huwelijksfeest siert sindsdien (1518) het plafond van Palazzo Farnesina: alsof het plafond openbreekt en zicht biedt op een hemels festijn tussen de wolken, vol goden en schoonheid, een apotheose van echte liefde. De adellijke en steenrijke bankier Chigi ging zelf in die tijd trouwen met een meisje van eenvoudige komaf, iets waar de Italiaanse adel gemakkelijk lacherig over kon doen. Maar wie durft daar nog de spot mee te drijven als zelfs de antieke goden liefdes goedkeuren die standen overstijgen? Daar was het Chigi om te doen. Kunst als glijmiddel, de beruchte vergelijking die cultuurminister Brinkman eind vorige eeuw maakte, is in feite van alle tijden.

Rafaël, de meester van de hemelse harmonie, was geknipt voor deze opdracht. Hoe virtuoos hij was, zie je zelfs in zijn voorstudies, waarvan het Teylers Museum een grote tentoonstelling organiseert in samenwerking met het Weense Albertinamuseum. Misschien bewijzen wel juist die schetsen Rafaëls virtuositeit, zoals de putto die hij tekende als voorstudie voor Chigi's plafondschildering. Het engeltje draagt een hamer en kruk, de attributen van de kreupele Vulcanus, die even weg moest voor genoemde godenvergadering. Het schetsje is zomaar een dingetje, uit de losse pols, en toch is het oogstrelend - het lekker blote lijfje, met mollige ledematen en vleugels die zich moeiteloos in de ruimte uitstrekken. Het engeltje kijkt ons schalks aan, alsof hij beseft hoe magnifiek hij het papier beheerst.

Aan zulk vernuft herken je de meester, dachten de curatoren uit Wenen en Haarlem die eerder dit jaar dit tekeningetje uit de Teylerscollectie bestudeerden. Voorheen was de putto toegeschreven aan Rafaëls assistenten, ook niet de minsten, maar zó goed waren ze nou ook weer niet. Het nieuws dat het Teylers drie echte Rafaëls rijker was, werd ingepland in de tentoonstellings-PR. Blockbustertentoonstellingen regelen tegenwoordig een PR-stunt, bij oude kunst is dat steeds vaker de 'vondst' van een meesterwerk. Behalve de putto was nog een mansportret bij nader inspectie aan de meester toegeschreven, en een rij naakte figuren, een voorstudie voor een processie waarin ze alsnog kleren aan zullen krijgen.

Naakten zijn er veel in Haarlem. Rafaël tekende ze om de basis goed te hebben voor het geklede eindresultaat. Als je niet weet waar iemands heupen zitten, valt de kleding ook niet goed. Die naakten laten zijn gave zien om lichamen te bezielen. In eenvoudige lijntjes bracht hij personages tot leven die in de meest complexe houdingen geloofwaardig blijven. Zijn potlood - rood, zwart, zilverstift - werd staalhard in de spierbundels van dappere vechters, knuffelbaar in het babyvet van speelse Christuskindjes, boterzacht in de glooiingen van beeldschone Madonna's. Die vleselijkheid maakt zijn Maria's bijna zinnelijk, zo anders dan de stijve matriarchen van eerdere generaties, en tegelijk zijn ze zo perfect dat ze mijlenver verheven zijn boven elke vorm van aardsheid.

Al tijdens zijn korte leven stond Rafaël bekend als een van de groten - de heilige drie-eenheid van Leonardo, Michelangelo en Rafaël gold toen ook. Ze kenden hun klassieken en waren zo meesterlijk in het vertalen van die verhalen, dat hun talent wel bovenmenselijk, door God ingegeven moest zijn. Voor iemand als Michelangelo was dat een zware last. Vloekend en tierend, eenzaam en alleen, zwoegde hij elke dag voor zijn kunst. Vier jaar lang klom hij op ladders om dat verschrikkelijke plafond van de Sixtijnse kapel te schilderen. Diep jaloers zag hij hoe de veel aimabeler Rafaël iets verderop in het Vaticaan taken delegeerde aan assistenten. Rafaël was de meester van de harmonie, in elk opzicht. Nooit viel een onvertogen woord, volgens tijdgenoten omgaf hij zijn leerlingen met liefde en sprak hij zelfs honden toe alsof het kinderen waren. Ook zijn kunst was er een van perfectie. Wil je echt per se iets negatiefs over Rafaël verzinnen, dan is het hooguit dat hij het braafste jongetje van de klas was in vergelijking met de woeste Michelangelo en de eigenzinnige professor Leonardo van de gekke vliegmachines.

Wie wil weten hoe zulk door God geschonken talent eruit ziet, kan dat nu met eigen ogen aanschouwen in Haarlem. De tentoonstelling is een prestatie: negentig tekeningen en twee schilderijen van Rafaël bijeen, dat is een zeldzaamheid, zeker voor een museum dat geen wereldspeler is. Dat dit toch gelukt is, komt doordat het Teylers nog wat tegoed had van het grote Albertina dat een paar jaar geleden heel wat tekeningen van Michelangelo uit Haarlem leende. Het Teylers heeft een bijzondere tekeningencollectie en dat is te danken aan een aankoop uit 1790: toen kwam de collectie van koningin Christina van Zweden op de markt. Voor tienduizend gulden kocht de piepjonge Teylers Stichting 1700 tekeningen aan, waaronder Michelangelo's, Rafaëls en wat Leonardo's die helaas later toch veelal niet van Leonardo bleken te zijn. (Desondanks: nu het Teylers twee van de drie groten uit de Renaissance heeft uitgelicht - zeven jaar geleden een Michelangelotentoonstelling, nu Rafaël - laat het zich raden wat de volgende blockbuster wordt...)

Ook het Albertina dankt zijn onbetaalbare collectie aan een kunstliefhebber uit de achttiende eeuw: een hertog die in de bloedlijn net de ver van de troon af zat om daar kans op te maken, maar door omhoog te trouwen toch een mooie functie kreeg en met een hobby - kunst - zijn leven opsierde. Door de Verlichting kregen liefhebbers (letterlijk: 'amateurs' genoemd) zoals Christina en de hertog behoefte aan studie, kennis, het verlangen de geschiedenis te begrijpen en te ordenen. Kunstgeschiedenis, groots teken van beschaving, was een kers op die taart. Bovendien waren het tijden dat je nog best ergens een paar honderd Renaissancestukken op de kop kon tikken, uit een erfenis, van adel die geld nodig had. Nu is de waarde van zulke kunst niet meer te bepalen: ze wordt zo gekoesterd dat het niet meer op de markt komt.

Bijkomend voordeel van zo'n vroege verzameldrift is dat de collecties redelijk gevrijwaard zijn van de vele vervalsers die nadien zouden opduiken... ook Rafaël is later erg enthousiast vervalst. Dat er soms toch onduidelijkheid is over de maker, komt doordat Rafaël zo nauw met assistenten werkte - de reden dat Michelangelo hem niet erg vertrouwde. Je kunt vraagtekens zetten bij dat wantrouwen, wel is zeker dat Rafaël Michelangelo scherp in de gaten hield. Als een spons maakte Rafaël zich andermans slimmigheden eigen. De spiermassa's in gedraaide lichamen, die Rafaël zo tekende dat je ze als bij een sculptuur van meer kanten kunt bewonderen, kanten vol schaduwen en beweging, dat had hij duidelijk van beeldhouwer Michelangelo afgekeken.

Maar verschillen waren er genoeg, bijvoorbeeld dat Rafaël ook vrouwelijke naaktmodellen natekende. Dat konden veel kunstenaars niet, want een nette vrouw poseerde niet naakt. Michelangelo's vrouwen zijn naakte mannen waar ergens wat borsten op geplakt zitten, die van Rafaël zijn zachte wezens waar het potlood schaduwen en glooiingen in het papier streelt. Neem zijn muze uit 1510. Smachtend valt ze achterover, getekend in grove contouren waar ineens een sensuele arm en ontblote borst uit opduiken, en een klassiek gezichtje met vurige ogen die meer zoeken dan enkel inspiratie. Maar zoals altijd bij Rafaël was een tekening slechts een tussenstadium - hij krabbelde nooit zomaar, altijd had hij een schilderij voor ogen. Daarvoor dienden al die voorstudies, details en overzichten. Deze muze was bedoeld voor zijn School van Athene, een harmonieus uitgebalanceerde ode aan de ratio waarin dit soort getekende spontaniteit sneuvelde ten gunste van hogere waarden - prachtig, maar anders prachtig.

Chigi had het goed bekeken met zijn godenbruiloft: zinnelijkheid en ziel, dat was Rafaël ten voeten uit. Ook de kunstenaar was verloofd maar zou nooit trouwen, vermoedelijk doordat hij voortijdig op zijn 37e koorts kreeg en plotsklaps stierf. Wat 27 is voor popmusici, is 37 - in mindere mate - voor andere kunstenaars (Rimbaud, Van Gogh, Michael Turner). Des te groter is Rafaëls prestatie om het zo jong te schoppen tot hoogtepunt in de kunstgeschiedenis. Echte oppositie kreeg hij pas drie eeuwen later, toen hij intussen zo was uitgemolken dat een groep jonge Engelse schilders de Prerafaëlitische Broederschap oprichtte. Ze verlangden terug naar de kunst van vóór Rafaëls complex uitgedokterde, rationeel perfecte figuurstukken. Kunst moest weer vrij en los worden, vonden ze, vitaal en spontaan. Helaas kunnen ze niet de tentoonstelling in het Teylers gaan zien. Want juist die tekeningetjes, met zo weinig correcties en zo veel passie direct aan het papier toevertrouwd, komen rechtstreeks uit het hart.



Tentoonstelling: Rafaël, 28 september t/m 6 januari 2013 in het Teylers Museum, Spaarne 16, Haarlem. Di-za 10-17u., zo 11-17u. Www.rafael2012.nl

sandrasmets.nl / oude kunst / tekeningen rafael