Schilder van buitelende putti
(NRC Handelsblad, 15 septemberl 2016)
Vlug, neem de nachtschuit naar Utrecht, opdat 'die Haas hem niet
ontglippen zoude'. Zo sporen zijn vrienden de Amsterdamse kunsthandelaar
Uylenburgh aan, als in 1665 een tussenpersoon hem twee beeldschone
schilderijtjes aanbiedt, van een onbekend talent. Gerrit Uylenburgh,
wiens vader een generatie eerder nog Rembrandt naar Amsterdam had
gehaald, vertrekt gauw om deze onbekende Luikse schilder te ontmoeten.
En te contracteren. Het lukt. De jongeman, in Utrecht na een ingewikkeld
vluchtverhaal (verbroken huwelijksbelofte, steekpartij, ondergedoken
in klooster, nieuwe liefde) zegt toe en verhuist naar Amsterdam.
Daar demonstreert hij voor Uylenburgh en zijn vrienden hoe hij zomaar
even een prachtig tafereeltje van de Heilige Familie tekent, zo
hop uit de losse pols. Wat een virtuositeit. Het gaat als een lopend
vuurtje. Al weken na zijn aankomst in Amsterdam is de Luikse meester
een succes, zal worden aangekocht door prinsen en adel, geroemd
tot ver na zijn dood. Deze 'subliem poëet', dit 'onbetwist het grootste
genie ooit in de schilderkunst' heeft nu in het Rijksmuseum Twenthe
een overzichtstentoonstelling met de titel... (tromgeroffel)...
'Eindelijk! De Lairesse'.
Wat, denkt u nu, wie? Hebben we het niet over Rembrandt, Vermeer,
Steen? Nee, Gerard de Lairesse (1641 - 1711) gold eind 17e eeuw
als de grote meester van de Gouden Eeuw. Daarna was zijn val net
zo onwaarschijnlijk diep was als zijn opkomst hoog - daarom kent
u hem niet. Maar in 1665 was hij een sensatie. Toen nog wel.
De jonge De Lairesse, in het zuiden geschoold in een klassieke Italiaanse
leer, arriveerde in Amsterdam vol ambitie. Hij propageerde een classicistische
schoonheid die daar ongebruikelijk was. Hoe ongebruikelijk, zie
je in Twenthe al in zijn vroege doeken. In zijn Verkondiging aan
Maria (1668-70) stormt aartsengel Gabriël binnen met vleugels, gewaden,
gewapper, gouden licht, putti, Heilige Geest, alles, waarop Maria
rechts, compleet onbewogen, het nieuws ontvangt van haar zwangerschap.
Vooral die Maria, zo vol Rafaëlitische gratie, toont het classicisme
dat deze 'Hollandse Poussin' zou perfectioneren. Ook kan de concurrentiegedachte
een rol hebben gespeeld. Rembrandt gold nog als de grootste, ga
je dan in iemands voetsporen en dus schaduw treden, of gooi je het
over een andere boeg? Precies.
Amsterdam als Rome
Zo'n echte Italianiserende historieschilder zagen ze wel zitten
in Amsterdam, waar de intellectuele elite vond dat de kunsten een
opvoedkundige taak hadden om de samenleving te verbeteren. Gratie
en decorum. Dat er wel erg veel blote billen op zijn schilderkunst
stonden was niet zo'n punt. Bovendien konden de nieuwe dure grachtenpanden
in Franse stijl wel wat statige kunst gebruiken. Daarvandaan komen
De Lairesses grisailles uit 1682, schilderijen die leken op hellenistische
marmeren beeldengroepen. Ze hadden thema's als rijkdom, kunst, de
glorie van Rome - zo Amsterdam met Rome vergelijkend. Die Oudheid
bleek sowieso flexibel inzetbaar: de stadsmaagd Amsterdam tronend
als een Romeinse godin, bijgestaan door handelsgod Mercurius, geen
probleem. Zo steeg De Lairesse tot grote hoogtes, tussen de buitelende
putti en godenbanketten, op wolken van plafondschilderingen.
En toch vergeten, hoe bestaat dat? Nou, om te beginnen voel je wat
ongemak in de tentoonstelling. Zo mooi, zo af, straalt zijn oeuvre
een gevoel van gelijkmatigheid uit. Dat komt opnieuw door die grote
ambities: dramatische verhalen mét decorum, moeilijk. Het levert
prachtig ingenieuze composities op, maar soms wat stijf. Dan kijkt
een Venus glazig, of zit een windstille voorstelling vol onwaarschijnlijk
wapperende gewaden. Hou de harmonie vast en zoek expressie in de
details, zei De Lairesse, in mondhoeken, vingers, tenen. Op zich
kan dat. Maniëristen een generatie eerder tordeerden elk lichaamsdeel,
met driftig gespreide tenen tot gevolg. Maar De Lairesse was geen
maniërist. In zijn tentoonstelling liggen al zijn tenen en handen
er bevallig bij, gracieus als de geïdealiseerde gelaatstrekken.
Achterkamers
Deze complexe aanpak had moeten culmineren in zijn opdracht voor
het nieuwe Stadhuis op de Dam. Maar het zou blijven bij de schets
die in de tentoonstelling hangt, want tijdens de opdracht wordt
hij plotseling blind. 'Zie je wel, vast syfilis, losbandigheid,
die naaktmodellen ook', werd waarschijnlijk tot laat in de avond
geroddeld in tal van Amsterdamse achterkamers. Zijn geschilderde
bacchanalen hadden er ook al zo verdacht realistisch uitgezien.
Blindheid is een ramp voor een schilder, maar De Lairesse maakt
er het beste van door zijn leer op papier te zetten. Die waren een
groot succes, tot in de 19e eeuw. Maar toen kantelde dat, en drastisch.
Al die regels kwamen kunstenaars behoorlijk de neus uit. En vooral
was er een politieke ontwikkeling. Met de opkomst van de natiestaten
ging Nederland op zoek naar een nationale identiteit waarbij Rembrandt
en Vermeer werden ingelijfd, als realistische - soort van - inkijk
in de burgerlijke maatschappij van de Gouden Eeuw. Na nog wat vernietigende
uitlatingen van Rijksmuseumdirecteur Schmidt-Degener over het 'internationale
decorateursstijltje' van De Lairesse kon deze definitief bij het
grofvuil, nog voor hij ooit een museumtentoonstelling had gekregen
- tot nu.
Die 19e-eeuwse ideeën zijn mythevorming, maar die van Twenthe ook:
het presenteert een geromantiseerd verhaal. Dat gaat over een titanenstrijd
tussen Rembrandt en De Lairesse, gevoed door een persoonlijke tragiek
van een schoonheidszoeker, bejubeld, blind, verguisd, die bovendien
mismaakt geboren was (naast een geïdealiseerd zelfportret hangt
zijn beeltenis door Rembrandt, die nooit iets verbloemde).
Maar, door De Lairesses vergeten invloed te benadrukken, maakt het
museum een belangrijk punt: het toont hoe verkokerd onze blik op
de Gouden Eeuw is geraakt. Kunst was internationaal en vol grenzeloze
inspiratie - een Luikse Italianiserende classicist was óók Hollandse
Gouden Eeuw. Alleen daarom al moeten we de nationale luiken van
de kunstgeschiedenis openzetten, en wat zal dan een heerlijk gouden
Italiaans licht binnenvallen.

'Eindelijk! De Lairesse', t/m 22 januari 2017 in het Rijksmuseum
Twenthe, Lasondersingel 129-131, Enschede. Di-zo 11-17u. www.rijksmuseumtwenthe.nl
(foto Courtesy Rijksmuseum Twenthe: Gerard de Lairesse, 'Venus schenkt
wapens aan Aeneas')
|