Giny Vos' Reizend Zand in Apeldoorn
(NRC Handelsblad, 18 januari 2008)
Giny Vos (Rotterdam, 1959) is een van de weinige Nederlandse kunstenaars
die met digitale media in de openbare ruimte werkt. Tien jaar geleden
maakte ze een bewegend lichtkunstwerk voor de toren van Naturalis
in Leiden, vorig jaar leverde ze een kunstwerk op in het Amsterdamse
Sportplaza in Geuzeveld, met een lichtvlek die door de ruimte danst
en moderne grottekeningen tevoorschijn tovert. 18 januari wordt
op het nieuwe stationsplein van Apeldoorn 'Reizend Zand' onthuld:
een continu verstuivend zandlandschap, gemaakt van een miljoen ledlampjes
achter een glazen wand.
Je werkt al meer dan twintig jaar.
Ja dat vind ik schrikbarend lang, ik heb assistenten die begin
twintig zijn. En vrijwel direct al in de openbare ruimte. In 1985
maakte ik 'work to do' voor Rotterdam. In de Marconitorens had ik
op een zaterdagmiddag met acht vrienden en veel landbouwplastic
de ramen afgeplakt zodat 's avonds de kantoorverlichting de woorden
'work to do' spelden. Het was heel groot en paste goed bij Rotterdam
met zijn enorme kantoorflats. Het was een afscheidscadeautje. Ik
was onlangs naar Amsterdam vertrokken, naar de Rietveldacademie.
Zou 'work to do' het grootste openbare kunstwerk van Nederland
zijn geweest?
Toen al? Dat denk ik nu van Reizend Zand. Dat werk is honderd meter
lang en ligt midden in Apeldoorn op een heel markante plek, fantastisch
om daar te mogen werken. Vanuit de stad loop je er direct op af
en achter het kunstwerk ligt een tunnel waar elke dag vierduizend
fietsers doorheen rijden.
Is lichtkunst niet erg hip geworden?
Ik was in de jaren negentig de enige kunstenaar bij een firma in
ledtechniek, die nu heel vaak offertes voor kunstenaars maakt. De
bedrijfsleider zei al 'Giny, volgens mij moet je iets anders gaan
doen'. Het is nu hip maar dat gaat wel weer over. Het gaat mij niet
om de techniek, maar om hoe ik er poëzie mee kan scheppen.
In mijn werk zie je alleen licht en beweging. Dat maakt het heel
immaterieel en ongrijpbaar. Zo'n zandverstuiving in Apeldoorn verwaait
en verdwijnt. Het ziet er onwerkelijk uit en toch past het goed
op het plein.
Hoe kwam je op het idee voor Reizend Zand?
Ik bestudeer de omgeving en schep een kader voor mezelf om in te
werken. Doorgaans werk ik veel met tekst maar bij een station is
al veel informatie, waardoor ik nu beeld beter vond. Daarbij wilde
ik dynamiek scheppen, wat past bij een open stationsplein waar het
druk is en veel waait. Toen kreeg ik het idee van een zandverstuiving.
Soms stuift het hard, soms is het een laagje zand, soms zie je een
verte van zandheuvels. Je kunt het zien als een muziekstuk, dat
soms heel heftig speelt en soms stilvalt. En het zand past bij de
Veluwe.
Hoe lang ben je ermee bezig geweest?
Vier jaar. [Ze lacht]. Dat is heel lang. Het was een nieuw stationsplein,
met tal van belanghebbenden - Prorail, de gemeente. In zo'n complex
proces verandert veel. De wand van mijn kunstwerk moest transparant
worden vanwege de fietswinkel erachter. Toen zou hij ook nog verlaagd
worden. Steeds moet je discussiëren en rapporten over zichtlijnen
of veiligheid produceren. Ik ben bij elke stap van de uitvoering
betrokken geweest. Elk detail is belangrijk. Op de meest essentiële
punten is het geworden wat ik in mijn hoofd had. Je moet je steeds
blijven afvragen: 'overleeft mijn kunstwerk het?'. Het maken van
grote openbare kunstwerken is altijd een beetje vechten, daar is
niet elke kunstenaar geschikt voor. Ik ken zelfs architecten die
niet langs hun gebouwen durven rijden. Daar mag je nooit genoegen
mee nemen.
Veel mensen vinden kunst in de openbare ruimte minder vrij dan
museale kunst.
Daar ben ik het erg mee oneens. Juist in de openbare ruimte kan
ik maken wat ik wil. De hele wereld is mijn materiaal. Zo'n werk
als in Apeldoorn, dat zou nooit in een museum kunnen. Niet alleen
vanwege de schaal, ook omdat het in directe relatie staat tot de
buitenwereld. In de openbare ruimte spreek je een andere taal dan
in een kunstinstelling, waar mensen speciaal komen om een kunstwerk
te bekijken. Buiten hebben vier op de vijf passanten niets met kunst,
en ook voor hen moet het een betekenis hebben. Om dat te bereiken
zoek ik naar een bepaalde gelaagdheid.
Hoe is dat in Apeldoorn gelukt?
Het doel van mijn werk is het uitbreiden van de werkelijkheid.
Ik maak beelden die in je hoofd blijven hangen.Niet door iemand
een andere bril te laten opzetten, het is subtieler dan dat. Het
beklijft. Zo'n zandverstuiving past op die plek, maar ook net niet
helemaal. Het samenspel met het plein klopt. Een goed werk, daar
schikt de omgeving zich naar. Ik ben heel gelukkig hoe dat in Apeldoorn
gelukt is.
www.ginyvos.nl
|