sandrasmets.nl w w w
 
 
sandrasmets.nl / openbare ruimte / giny vos
Dagdroom in niemandsland
(NRC Handelsblad, 26 mei 2006)

Amsterdam Sloterdijk is in opkomst, berichtte het tijdschrift Adformatie eerder dit jaar. IT- en andere hippe bedrijfjes strijken er neer. Maar wie uitstapt bij station Sloterdijk, ziet dat nog niet af aan het kantorenterrein. Roze granieten torens en blokvormige laagbouw met ruwe palazzo-façades worden afgewisseld door bedrijfspanden waar architecten geen esthetische overwegingen hebben gehad. Een gebouw, dat van de FNV, doet nog een verfraaiingspoging: een figuratieve stenen kolos, schatplichtig aan de beeldhouwer Ulrich Rückriem, staat voor de deur op te boksen tegen alle hoge en brede gebouwen. Maar het is een verloren strijd. Kunst op zo'n plek, daar moet je toch een andere aanpak voor kiezen.

Dat deed Giny Vos, een kunstenaar die met nieuwe media in de openbare ruimte werkt. Heel veel zie je nieuwe media nog niet in openbare kunst: 'het is duur, vergt veel techniek en kan alleen als er ook geld voor onderhoud is', licht ze telefonisch toe. Toch groeit landelijk de belangstelling voor haar werk, waarvan de dynamiek stedelijke gebieden 'verbijzondert', zoals ze het zelf noemt. Maar in Amsterdam is het niet makkelijk meer om dit soort kunst neer te zetten.

Vos kreeg opdracht een werk te maken voor een loods van Westpoortbeheer, waar het stadsdeel faillissementsboedels, strooizout en wagens van de plantsoenendienst herbergt. Het ligt een paar straten voorbij het station, op de grens tussen kantorenpark en braakliggend terrein. Binnenkort komt er een grote weg, maar nu ligt het nog ingeklemd tussen hoge dijken met spoorlijnen erop. Het enige uitzicht is op vier windmolens, het enige geluid is van langsrazende intercities.

Reden van de opdracht was vooral dat de ingang precies verkeerd aan een zijkant zit. Vos werd gevraagd om de ingang en functie van het pand te visualiseren. 'Ik voelde me als Kleinduimpje die moest gaan strooien opdat mensen de weg konden vinden naar binnen', legt ze uit, 'maar ik besloot het reclame-achtig aan te pakken'. Het lichtwerk van bijna tachtig meter, getiteld 'Lokroep', werd in januari opgeleverd.

Guinness Book groot is het werk toch onzichtbaar voor veel passanten. Overdag zie je niet hoe de aluminium schrootjeswand is doorboord met duizenden witte led-lichtjes. Maar als de zon onder gaat, lichten hierdoor zulke hoge letters op dat het niet eens opvalt dat er nog deurtjes in de wand zitten. Ze vormen één woord, soms twee, dat elke tien seconden verandert. Spoelauto. Snoeikunst. Wegvegen. Ze verwijzen naar de functie van het gebouw of bevatten reacties op het werken op straat: Hé veger. Naar nest. Hoe-hoe. En soms duiken romantische verwijzingen naar dit afgelegen terrein op. Cowboyland. Dagdroom.

Er is ruimte voor maar een paar letters per keer maar dat is geen punt: dit werk wordt gezien door de langszoevende treinreizigers en straks automobilisten. Die hebben maar een seconde om het te lezen. Meer dan een woord zou al te veel zijn. Dat poëzie buiten heel goed kan werken weten we van de een-regelige zinnen op de vuilniswagens in Rotterdam en de gedichten in de metro. Eén woord is inhoudelijk lastiger, maar niet ondoenlijk, zo blijkt. In het werk van Vos zijn vooral de gekke kreten en de meer romantische woorden het sterkst, door hun scherpe contrast met de functionele omgeving.

Behalve poëzie heeft het werk grandeur, door zijn formaat, dat de enige manier is om zichtbaar te zijn in een gebied met de weidsheid van een C-locatie. De snelheid en schoonheid passen in het gebied. Geen kleur, geen tierelantijnen, geen sjieke materialen: Vos heeft enkel de basale technieken van lichtreclames gebruikt. Zo heeft ze de kernbegrippen van dit gebied - eenvoud, functionaliteit, formaat - naar een hoger niveau getild, door ze te vertalen in glamour, in kunst.

Het is zeer de vraag of er meer openbare kunst van dit niveau in Amsterdam te verwachten is. Het Amsterdams Fonds voor de Kunst financierde vijftig procent van deze en andere openbare kunstopdrachten, maar krijgt daar geen subsidie meer voor. Overal in Nederland houden gemeentes zich bezig met openbare kunst, maar in de hoofdstad is het geld op. Reeds uitgeschreven opdrachten zijn afgekapt en de adviseurs zijn ontslagen. 'Lokroep', dat ruim een ton kostte, werd op het nippertje gered door de Mondriaan Stichting. Amsterdam heeft nu geen centraal orgaan of beleid meer dat zich over openbare kunst buigt. Het is nu aan de markt en aan de stadsdelen of zij zich dit soort projecten kunnen permitteren. Dat is een weinig rooskleurig vooruitzicht.

'Lokroep / The Painted Chat' van Giny Vos, Theemsweg 26-30, Amsterdam
(foto: Gert Jan van Rooij)

sandrasmets.nl / openbare ruimte / giny vos