Een naderende rotklap
(NRC Handelsblad, 3 augustus 2007)
Vaak zijn gedenktekens stil en ingetogen, omdat daar een troostende
werking vanuit gaat. Maar niet altijd. Toen de Zuid-Afrikaanse kunstenaar
Doreen Southwood onlangs een anti-Apartheidsmonument ontwierp, koos
ze voor realisme, kleur en drama. Het werd een speeltoestel met
twee schommels en een klein meisje, alles van gelakt brons en op
ware grootte. De schommels zijn zwart, het meisje blank, haar jakje
zachtblauw met een gesteven wit kraagje. Tot zover een zoet Ot-en-Sienprentje.
Ware het niet dat boven het meisje een schommel zweeft om met grote
vaart naar beneden te komen. Alles gegoten in onbeweeglijk metaal,
blijft de spanning van de naderende rotklap voor eeuwig bevroren.
Het is een aangrijpend beeld, ook al zit er een historische afstand
in. De schommels zijn gemaakt van het soort autobanden dat brandde
tijdens de rassenrellen van Sharpeville in 1960 - het begin van
de zwarte strijd tegen de Apartheid. Het blanke meisje is van nog
langer geleden, al zou ze niet detoneren in Stellenbosch, het Afrikaner
bolwerk waar Southwood vandaan komt. Zelfs de cakevorkjes dragen
daar gesteven kanten kraagjes. De clash van deze koloniale idylle
met de nieuwe realiteit die Sharpeville aankondigde, maakt dit beeld
een krachtig historisch monument voor Zuid-Afrika.
"Zuid-Afrikaanse kunstenaars hebben de behoefte om hun geschiedenis
te herschrijven en te visualiseren. Vaak met zwarte humor en in
mijn geval ook met persoonlijke herinneringen. Als meisje schommelde
ik in parken, die slechts voor blanken waren," aldus Southwood.
Het beeld zou overal in Zuid-Afrika op zijn plek zijn. Maar het
staat in Tilburg, op het Transvaalplein: een plantsoentje met na-oorlogse
rijtjeshuizen en een Aldi. "Tilburg heeft een stedenband met
Lekoa Vaal," vertelt Gerdi Beks van KORT, het gemeentelijk
kunstenplan openbare ruimte. "Én wij hebben de wijk
Oerle, waar straten zijn vernoemd naar Zuid-Afrikaanse figuren en
plekken. De stedenbandstichting bestaat tien jaar en wilde daar
graag een tegeltje maar wij wilden het goed aanpakken en vroegen
Southwood."
Voor de kunstenaar was het bezoekje aan Tilburg een klap in haar
gezicht. Zelf had zij als puber moeten ontdekken welke misstanden
het beschermde blanke milieu ontkende, in Oerle ervoer ze ook een
oogkleppenmentaliteit. Vijftig jaar geleden klonken de toen nieuwe
straatnamen zoals Generaal de Wetstraat en President Steijnstraat
ongetwijfeld internationaal, intussen hebben ze een onfrisse bijklank
gekregen. "Deze mensen achten wij nu verantwoordelijk voor
de segregatie die de basis van de Apartheid is geweest. In Zuid-Afrika
zijn dit soort straatnamen vervangen," zegt Southwood.
De onthulling van het beeld vijf maanden geleden ging dan ook gepaard
met een PR-campagne over de straatnamen en hun geschiedenis. Maar
kunst noch PR zijn zaligmakend. "Iets met Afrika," weet
een dame die op zondagmiddag haar hond uitlaat in het plantsoentje.
Daarmee blijkt ze meer te weten dan andere langslopende buurtbewoners.
Terwijl bewustwording nou juist het doel was.
Maar niet iedereen is geïnteresseerd te krijgen. Het pleit
juist voor een gemeente dat het ook met kunst laat zien dat de wereld
niet bij de stadsgrenzen ophoudt. Globalisering is op straat zo
zichtbaar aan kleding en muziek en huidskleur, dat het vreemd is
als monumenten voor de zoveelste lokale verzetsheld worden opgericht.
Over oogkleppen gesproken. Southwoods beeld is een goed voorbeeld
van hoe het internationale en lokale verknoopt zijn. En omwonenden
die dat allemaal ontgaat, zijn in elk geval een indrukwekkend kunstwerk
rijker.

Doreen Southwood, 'Sindroom', Transvaalplein, Tilburg. Inl.: 013
5429408 / www.tilburg.nl/kort
(foto: Coen Göebel)
|