Zwerfkeien met bladgoud
(NRC Handelsblad, 7 augustus 2009)
Bij sommige kunstopdrachten zie je bijna de twijfels van de kunstenaars voor je. Een busstation in Zoetermeer? Een tochtgat vol verkeer en drukte? Daar een beeld voor ontwerpen? Een paar jaar geleden werd Centrum West, het centrale bus- en treinstation in Zoetermeer opnieuw ontworpen. Links bussen, midden een schuine fietsbaan, rechts een grootse entree voor een winkelcentrum met hoge glazen puien, met bovenin een ufo-vormige bol die een soort architectonisch statement is en een fitnesscentrum huisvest.
Dit alles verving de smerige overkapping van de bushaltes waar voortdurend iets wits uit de heraclietplaten plafonds sijpelde en stalactieten vormde, ongeacht de weersomstandigheden. Shoarmatent Jeruzalem raakte zijn schrootjesbehuizing kwijt, een wat sprieterig bankgebouw kwam ervoor terug. Sindsdien domineert het woord 'Rabobank' in koeienletters het nieuwe plein.
Het nieuwe station moest worden bekroond met een kunstwerk. De opdracht ging naar Joost van den Toorn, een beeldhouwer die onder meer bronzen fantasiewezens maakt door folklore, kitsch, religies en andere figuratieve tradities te mengen. Zijn stijl is vriendelijk naïef en van een lompe eenvoud. Het is dus werk dat van spanningsvelden houdt. Waarschijnlijk kon de kunstenaar daardoor deze opdracht goed aan.
Eind vorig jaar werden 'De Aardappelmannetjes' onthuld. Drie enorme zwerfkeien had de kunstenaar uit Denemarken gehaald, opgestapeld, en twee daarvan voorzien van een gestileerde neus, mond en ogen van bladgoud. Iedereen kent uit zijn jeugd nog wel de felgekleurde prikkers die je in een aardappel steekt zodat het een mannetje lijkt. Lollige figuurtjes die metershoog ineens wat eng worden, met die opengesperde ogen en brede grijns die je hysterisch aanstaren. Ruwe steen, glanzend goud - dit acht meter hoge beeld valt op, precies zoals bedoeld was. Voor de snelle kijker staat er een glanzend sieraad voor het plein. Voor de goede kijker staat er een beeld dat blijft boeien want, hoe langer je kijkt, hoe monsterlijker het wordt.
Het lastige met dit soort ruimtes, vers van de tekentafel zo in de echte wereld geplakt, is dat je lastige ontwerpopgaves eraan afziet. Zomaar lekker een mooi stadsplein uittekenen kan niet: de busbanen moeten zus, het looppad zo, er moet een trein onderdoor en eigenlijk is er nog een andere architect wiens ideeën er ook in moeten. Als kunstenaar moet je dan oppassen dat je niet die ontwerpvraagstukken gaat oplossen en zelf ook een compromis neerzet. Van den Toorn heeft dat goed ingeschat. Zijn beeld is zo eigenwijs, mooi glimmend en grotesk lelijk tegelijk, dat het bestand is tegen de glanzende compromissen van de openbare ruimte.

|