Erik Sep en Tjalling Visser
(NRC Handelsblad, 23 maart 2007)
Het klonk als een jongensdroom: jarenlang bouwden kunstenaars
Erik Sep en Tjalling Visser samen aan een miniatuurstad. Torens
van lego en ijzer, huizen van bouwafval en plastic, autootjes, lampjes
en zelfs aquaria versmolten ze tot een organisch groeiende stad.
Als laatsten der Mohikanen werkten ze in een giga-atelier op een
verlaten Dordtse scheepswerf. De relieken van het verleden verwerkten
ze als bouwmaterialen. Toch huurde het Dordtse Centrum Beeldende
Kunst niet het tweetal in, maar de bekendere kunstenaar Birthe Leemeijer
om een kunstproject in te richten over dit stadsverleden. Nu ze
zelf eindelijk door galeries zijn ontdekt, zijn Sep en Visser uit
elkaar. Sep laat bij Berendsen Galerie zien hoe hij verder bouwt
aan zijn eigen stad, Visser exposeert objecten en fotos bij
Ron Mandos.
Sep moet de Willie Wortel van het stel zijn geweest. In de kelder
van Berendsen staat op vier tafels zijn woonwijk uitgestald: flats,
huizen, raceautootjes, lampjes, een miniatuurbillboard, dat webcambeelden
van de echte stad uitzendt. Scheve geveltjes naast futuristische
lanceerbanen geven eigenaardige doorkijkjes: planologie bestaat
hier niet. Dit is het soort stad waar op elk vrij hoekje een snackbar
verrijst, op elk dak een golfplaten huisje. Zon stad hoort
groot, vol en lawaaierig te zijn. Dat wil Sep ook. Zelfs nu afgesproken
is dat hij er even vanaf moet blijven omdat het in een galerie staat,
knutselt hij door de autootjes moeten beter in de baan blijven
en een audiosysteem moet stadsgeluiden gaan toevoegen.
Visser is de fotograaf van de twee. Zijn objecten zijn wat gekunsteld,
de fotos zijn beter. Visser fotografeert in zijn miniatuurstad,
alsof hij er zelf woont: zijn standpunt is laag en dichtbij. Hij
vergroot dinkytoy-autokerkhoven en verruïneerde gevels uit
die hoger zijn dan wat in beeld past. Dat sorteert een grootstedelijk
effect. Leek Seps Scifi-Madurodam op de stad van filmheld Snake
Plizkin in Escape from New York, Vissers futuristische slagveld
benadert de wereld van Mad Max. En dat zijn toch vergelijkbare avonturenfilms.
Beide kunstenaars verbeelden met eenvoudige opstapelingen van blokjes
vooral de suggestie van een stad. Dat wij kijkers meteen sfeervolle
stadsbeelden herkennen, komt door de vele tv-beelden die in ons
hoofd zweven.
Seps expositie is het meest betoverend, Visser durft te experimenteren.
Hun droomstad is dezelfde. Allebei vallen ze op de futuristische
metropool, waar de hemel rood en de natuur dood is. Sep moet doorgaan
met zijn ingenieursstad waarin de dominante techniek elk leefgenot
bedreigt. Maar dan moet hij er wel meer technische foefjes erbij
halen. Visser moet doorgaan met het fotograferen vanaf straatniveau,
wat de menselijke schaal met de oneindige metropool combineert.
Maar dan moet hij op zijn beurt nauwkeuriger bepalen welke uitsnedes
wél en níet fotogeniek zijn.
Eigenlijk moeten ze gewoon weer gaan samenwerken. Hun beider urban
jungle floreert bij zo veel mogelijk huiveringwekkende chaos
Seps vernuftige stadsrumoer, Vissers tweedimensionale stadsaanzichten
ze zouden elkaar zo goed aanvullen. Kan niemand zorgen dat die twee
zich weer verzoenen?

Erik Sep, t/m 8 april 2007 bij Berendsen, Hoogstraat 32 Rotterdam.
Do-zo 13-18u. (www.berendsengalerie.nl)
Tjalling Visser, t/m 12 mei 2007 bij Ron Mandos, Rodenrijselaan
24 Rotterdam. Do-za 12.30-17.30. (www.ronmandos.nl)
(foto: Detail installatie Erik Sep, foto: Berensen Galerie)
|