Kunsthal toont hoe onze welvaart aftakelt
(NRC Handelsblad, 14 januari 2015)
Wat knap, net echt, zo precies - zou Ron van der Ende er niet moe
van worden dat zijn kunst zo op zijn technische merites bewonderd
wordt. Die reacties hoor je ook nu weer in de Kunsthal, waar een
eerste retrospectief van de Rotterdamse kunstenaar te zien is. Op
zich is die technische bewondering terecht: zijn minutieus gemaakte
houten reliëfs zijn bijna plat maar hebben net zulke ruimtelijke
effecten als 'trompe l'oeil'-schilderingen vroeger. Die toonden
doorgaans putti en godenhemels, maar Van der Ende kiest nabijer
thema's: scheepsrompen, auto's, huizen, computers. Al een kwart
eeuw bouwt hij deze van sloophout, voor een instant verweerd karakter.
Socioloog en auteur Richard Sennett schreef dat de ambachtsman terug
is in de creatieve economie, nou, hier is hij.
Maar, blijkt in de Kunsthal, Van der Ende's werk vertelt meer dan
dat hij knap kan timmeren. Zijn verhaal gaat over de twintigste
eeuw. Met zijn fabrieken, voertuigen en natuurlijk de ultieme jongensdroom
van raketten en ruimtestations somt Van der Ende de symbolen op
van de economische welvaart die zo allesbepalend werd na de oorlog.
Hij geeft ze een ruimtelijke illusie door een perspectivisch kader
van opwaartse lijnen. Dat lijkt een keurslijf, het maakt veel composities
vergelijkbaar. Tegelijk onderstreept die opwaartse richting dat
modernistische beeld van optimisme, kracht, vooruitgang.
Maar waar het bij 18e-eeuwse trompe l'oeils draaide om visuele rijkdom,
gaat het bij Van der Ende over materiële rijkdom. Bezitsdrang is
een bijproduct van de vooruitgang. Of het nu souvenirs of foto's
zijn, met objecten en beelden geven we ons leven vorm en houden
we herinneringen vast. Daar doet Van der Ende's hyperrealisme aan
denken. Het heeft de echtheid van fotografie, hét middel om nostalgisch
te herinneren. Een foto is altijd voorbij, zoals deze verweerde
objecten ook van vroeger getuigen. Tegelijk zijn het objecten en
dus tastbaar en aaibaar - een verleiding die veel bezoekers in de
Kunsthal niet blijken te kunnen weerstaan. Fotografisch en aaibaar
zijn deze 20e-eeuwse iconen waar we ooit in geloofden, pijnlijk
dichtbij, als fata morgana's.
Van der Ende begon dit werk tijdens de economische bloei rond de
eeuwwisseling, intussen zijn we een beurskrach verder en willen
we terug naar lokale productie en ambacht, wantrouwen we de wereldeconomie.
Dat maakt zijn werk alleen maar actueler: de grote werken van de
welvaart, afgebladderd en afgetakeld.
Maar deze kunst moraliseert niet tegen consumentisme. Deze grote
betashow is toch vooral jongenskunst, van iemand die houdt van al
dat grote stoere spul. Bij landschappelijke thema's, zoals Yosemite,
valt zijn werk tegen - te knutselig. Zijn stijl hoort bij hardware,
constructies, die hij ontleedt. Zoals de cassettebandjes die hij
in 2008 maakte voor Worm, een muziekcentrum voor experimentele geluidskunst.
Zijn assemblagetechniek past bij die zogenoemde 'piepknor'-muzikanten
die zich oude bandrecorders toe-eigenen en techniek ontleden. Dat
ambacht vertaalt hij visueel. Die cassettebandjes hangen prachtig
op de muur als een intergalactische vloot, een eigen universum,
in staat tot grootse avonturen.

Tentoonstelling: Ron van der Ende, The Factory Set, t/m 1 maart
2015 in de Kunsthal, Westzeedijk 341 Rotterdam. Di-za 10-17u, zo
11-17u. kunsthal.nl (foto
via Kunsthal: Ron van der Ende, Parkflat, 2002, bas-reliëf,
hout)
|