De symboliek van kleurrijke lappen
(NRC Handelsblad, 29 mei 2008)
Ooit was schilderen een ongelooflijk lastige klus. Gemalen edelstenen,
giftige planten en bederfelijkheden lagen op het palet en hadden
elk hun eigen gebruiksaanwijzing. Kunstenaars waren altijd op zoek
naar stoffen die beter, goedkoper, mooier waren. Schilderen en alchemie
lagen dicht bijeen. En schitterend in een mooi kunstwerk werden
dure verfkleuren nog magischer.
Kostbaarheid werkte symboliek in de hand. Mariablauw op een schilderij
was duur en heilig, net zoals purperen gewaden ooit duur en koninklijk
waren. Dat veranderde met de komst van tubeverf, die zelfs door
veel aboriginalkunstenaars gebruikt wordt. Sindsdien is kleur gewoon
kleur. Maar in de stoffenindustrie hebben kleurbaden in zinderende
tinten wel nog een magische uitstraling. Dat ontdekte kunstenaar
Fransje Killaars, van origine schilder, toen zij in de jaren negentig
afreisde naar India, misschien wel het meest kleurrijke land ter
wereld.
In het land van indigo en saffraan zag Killaars stoffenververs
aan het werk met de meest pure kleuren en raakte onder de indruk
van de kracht ervan. Hoe vuil de longen van de ververs mogen zijn,
zo stralend zijn de lappen die ze produceren. Haar fascinatie voor
dit textiel is af te zien aan haar solotentoonstelling nu in Schiedam.
Deze bestaat uit geblokte dekens in zulke felle kleuren dat ze bijna
fluoriserend lijken. Killaars stapelde ze op bedden en drapeerde
ze over verticale vormen zodat mensgestaltes ontstaan. Ze doen denken
aan vrouwen in burkas. Andere stoffen bevatten camouflageprints
of abstracte motieven die op hoogtelijnen uit een atlas lijken.
Ze staan opgesteld in balen en gedrapeerd over paspoppen die foldertjes
lezen over verre reizen en musea.
Tegenover die Indiase pracht staat een reeks poppen in kleurloze
kleding. Beige rokjes, linnen hippieblousen, kinderjurkjes van wit
kant. De textielen knoopjes en stijve kraagjes hebben iets weg van
vroeger tijden, met keurslijven en wasborden. De Spaanse prinses
Isabella bezwoer tijdens de Tachtigjarige Oorlog in een vlaag van
optimisme dat ze haar onderjurk niet zou wassen totdat de heidense
Hollandse protestanten waren verslagen. De zo ontstane term isabellageel
is alweer in vergetelheid geraakt, net zoals je weinig mensen meer
hoort over ecru. Al deze kleurarme tinten hebben samen een scala
aan verschillende associaties: vies, keurig, natuurlijk, maagdelijk.
Het eerdere werk van Killaars was puur beeldend, puur kleur. Met
haar Indiase stoffen en voiles bouwde ze kamers waar je omheen en
doorheen kon lopen. De regenboogtinten herinnerden vanzelf aan de
magie en betekenis die kleuren door de eeuwen heen genoten hebben
in kleding zowel als schilderkunst. Die betekenis, daar wilde
Killaars mee verder, zo lijkt het. De beeldende presence van haar
werk heeft ze opgeofferd om zich meer te richten op het verhaal:
de symboliek van kleur en mode. De uitnodigingskaart zegt dat haar
nieuwe installaties gaan over de identiteit en betekenis van kleding
en over de relatie van textiel met actuele maatschappelijke ontwikkelingen.
Vandaar de burkas, vandaar de vergelijking van Europese soberheid
met Indiase kleur. Vandaar ook dat er paspoppen in camouflagekleding
ooit oorlogsprint, nu mode reisfolders lezen. Dat
alles riekt inderdaad naar een verhaal over identiteit, maar een
statement of visie is er niet aan af te lezen. En voor enkel wat
dekens in mooie kleuren kun je ook terecht op de stoffenmarkt.

Tentoonstelling: Fransje Killaars, Figures, t/m 13 juli
in het Stedelijk Museum Schiedam, Hoogstraat 112, Schiedam. Di-zo
10-17u. Inl.: 010 2463666 / www.stedelijkmuseumschiedam.nl
|