Prijs voor Dick Raaijmakers die groot werd dankzij Philips
(NRC Handelsblad, 30 november 2011)
Eerder deze maand veranderde de middeleeuwse Bergkerk in Deventer voor één avond in een galmende klankkast. Tussen de Romaanse muren weerklonk getik, gezoem en gebonk. Het geluid kwam van twee geluidsconcerten van musici die de akoestiek van de kerk bewust gebruikten. Die vrijheid hadden ze gekregen van componist en kunstenaar Dick Raaijmakers (1930) die deze avond in het zonnetje werd gezet. In het schip en koor van de kerk stonden twee van de Ideofoons die hij veertig jaar geleden bouwde: luidsprekers die niet andermans geluid doorgeven, maar het zelf produceren, knetterend en rammelend.
Dit spektakel was georganiseerd omdat Raaijmakers de tiende Witteveen+Bosprijs voor kunst en techniek kreeg. Want, zo stelde de directeur van het gelijknamige ingenieursbureau, techniek kan kunstenaars inspireren tot prachtige dingen, functionaliteit omzettend in iets nieuws. En nu de kunstwereld in zwaar weer verkeert, voegde hij er fijntjes aan toe, wil het bureau met deze prijs - 15.000 euro - aangeven dat zij het nut van kunst in elk geval wel waardeert.
Raaijmakers is een levend bewijs van wat het bedrijfsleven de kunst kan bieden. Zoals DSM kunstenaars aanmoedigde om met nieuwe kunststoffen te experimenteren, werd hij groot dankzij Philips. In de jaren vijftig trad hij daar in dienst bij het Natuurkundig Lab, waar Philips musici uitnodigde om te experimenteren met de nieuwste electronica. Geïnspireerd schreef Raaijmakers toen zelf de eerste electronische popsong, achteraf het begin van een bijzondere carrière.
In de jaren die volgden, bouwde Raaijmakers installaties die geluid maken, bewegen, of zichzelf konden vernietigen - destructief als de machines van Tinguely. Hij startte in de tijd van de wederopbouw, vooruitgang, waar technisch vernuft een teken van was. Het artistieke experiment sloot daarop aan. Als een echte modernist verdiepte hij zich in film en fotografie, verwerkte fietstechnieken in theaterstukken.
Toen hij ging lesgeven op het conservatorium, stelde de directeur één eis: dat hij niet de violisten aansloot op het electriciteitsnet. Wat hij natuurlijk onmiddellijk wel deed. Hij werkte veel met jonge kunstenaars. Een oude foto van een fietser door De Marey, net als Muybridge een fotopionier die bewegingen analyseerde, liet hij animeren bij V2_ - een jonge club voor electronische kunst waarvoor Raaijmakers een voorloper is. Maar van navolging wil hij niets weten: experimenten kunnen geen school vormen, zegt hij, alles moet immers steeds anders. Toch kun je stellen dat zijn geest wel wordt nagevolgd. De nog altijd levendige scenes van electronische en experimentele geluidskunst ('piepknormuziek'), onconventionele schoonheid zoekend in techniek, zijn wel degelijk schatplichtig aan Raaijmakers.
Bij de prijs, met 15.000 euro geen kleintje, hoort altijd een tentoonstelling. Die is met foto's en video wat saai uitgevallen: dit werk laat zich niet vangen in documentatie. Het is vluchtig en vaak eenmalig. Je had erbij moeten zijn donderdag, zou Raaijmakers zeggen, een moment komt nooit meer terug.
Zelf was hij er niet bij. 81 jaar oud zit hij met een broze gezondheid in een verpleeghuis in Scheveningen. Wel was hij te zien in een videointerview waarin hij de oorkonde ontving: een vermoeide man met glinsterende pretogen, moeilijk te verstaan. Al leek het of dat laatste vooral kwam door een haperende techniek. Dat zou Raaijmakers misschien wel waarderen: een techniek die een eigen leven leidt en niet in het keurslijf past van het functionalisme.

Tentoonstelling: Dick Raaijmakers, t/m 4 december 2011 in de Bergkerk, Bergkerkplein 1, Deventer. Di-zo 11-17u. www.witteveenbos.nl |