Je verlustigen aan decadente schoonheid
(NRC Handelsblad, 18 mei 2011)
In de liefde heet het teasing: eerst verleiden en dan zeggen dat aanraken verboden is. Dat doet de groepstentoonstelling Tast-Zin. Samensteller Barbara Broekman, zelf textielkunstenaar, nodigde nog negen collega's uit die werken met zacht textiel, ruw rubber, glanzend keramiek, pasteuze verf. Dat doet denken aan de beeldententoonstellingen voor blinden die een dominee jaren geleden organiseerde in Kortenhoef. Maar bij Tast - Zin is voelen verboden. Gelukkig weten onze ogen veel. Net zoals we de huid van een geliefde kunnen inschatten, weten we ook hoe deze kunst zou voelen als we hem wel mochten aaien.
Natuurlijk is het materiaal bij kunst geen doel maar een middel om iets uit te drukken. Het is alleen wel een middel met erg veel aantrekkingskracht. Die materiaalliefde groeide vooral vanaf de jaren vijftig, toen materieschilders en expressionisten lekker met verf gingen smeren. In Tast-Zin doet Marc Mulders datzelfde en zijn schilderijen zien er dan ook ietwat gedateerd uit. Mede-exposant Gé-Karel van der Sterren doet het beter. Met dikke verfpasta en veel jeu smeert hij dramatische landschappen op het doek. Het zijn eigentijdse apocalypsen die om de hoek kunnen plaatsvinden, bij stuwdammen of op stranden waar bootvluchtelingen aanspoelen.
Gewoon lekker schilderen valt kunstenaars zwaar sinds vorige eeuw de druk van het kunstenaarsconcept groeide. Een goed verhaal gold en geldt als belangrijker dan de uitvoering. Onzin, vindt exposant Gijs Frieling. Op een van de films die - toch maar - het verhaal achter Tast-Zin vertellen, benadrukt hij de onlosmakelijkheid van kunst en techniek. Een goed schilderij dat zogenaamd slecht is gemaakt, dat is gewoon een slecht schilderij. Punt. Frieling schildert volkskunstmotieven in een eigen stijl, met petflessen en frietbakjes tussen spiritueel uitziende dieren en planten, op zowel doek, hout als keramische vazen.
Waarschijnlijk is zo'n tentoonstelling met allerhande technieken nu gemakkelijker te maken dan een paar jaar geleden. Kunstenaars werken graag bij het Europees Keramisch Werkcentrum en ook textiel is uit het tuttenhoekje gehaald. Al verwijst textielkunst nog graag naar huiselijkheid. Zo kopieert Broekman oude schilderijen met nostalgisch stereotiepe vrouwbeelden. Die voorziet ze van kant om de clichés meer op scherp te zetten. Mooie vrouwen met mooie stoffen, dat levert zo veel schoonheid op dat het decadent wordt.
Die weelde is een constante in de tentoonstelling waar veel kunst vol zit met details en historische referenties. Het is als een oosters tapijt: rijk, decoratief, warm, aaibaar. In de ruimte met zijwandjes, ingedeeld als de pronkgalerij in het Rijksmuseum, hangen de Renaissance en Barok portretten van Mary Waters. Ze lijken typisch Bronzino en Vermeer maar zijn toch eigentijdser en sensueler - zoals seksbom Scarlett Johansson op het witte doek Vermeers melkmeisje speelde.
Ambacht is een onderwerp dat in de lucht hangt. In deze tijd van slow food en handgemaakt design is authenticiteit een modewoord. Ook de kunst is het snelle en kunstmatige een beetje beu. Bovendien zijn de dogma's in de kunst wat opgedroogd en vinden velen alle getheoretiseer wat krampachtig. Maar, opgeleid in conceptuelere tijden, staan kunstenaars machteloos in een ambachtelijke werkplaats. Maria Roosen laat haar prachtige glaswerk door glasblazers uitvoeren, die ze erg op de vingers kijkt, zo blijkt uit de film in de expositie. Het sacraal uitziende resultaat, een 'Roosenkrans' van rode glazen bollen, is er een van de topstukken.
Ook de puntgaaf beschilderde Chinees porseleinen pronkstukken van Harmen Brethouwer zijn uitgevoerd door bedrijven naar een concept - o nee, toch een concept. Maar dit keer mogen de kijkers het concept vergeten, als ze willen, en zich gewoon verlustigen aan al dit schoons.

Tentoonstelling: Tast - Zin, t/m 12 juni 2011 in Arti et Amicitiae, Rokin 112, Amsterdam. Di-zo 12-18u. Inl.: 020 6245134 / www.arti.nl (foto Barbara Broekman: On Victorian and Oriental Women, 2008, gemengde techniek). |