De diepvries als avant-garde
(NRC Handelsblad, 19 februari 2010)
Het schip de Belgica had er heel wat ijzige expedities richting Noordpool op zitten, toen in 1897 een historisch moment aanbrak: een reis richting het verre zuiden. Al eeuwen gingen verhalen de ronde dat daar, ver van de bewoonde wereld, een rijk van ijs zou liggen. Nu alle subtropische stranden met kokosnoten al door andere landen waren ontdekt, besloot België als eerste het mythische Antarctica te ontdekken. Maar had de bemanning geweten hoe onherbergzaam deze wereld zou zijn, dan was ze waarschijnlijk niet gegaan.
Het onheil begon na aankomst. Een zware storm stak op en blies zulke grote golven het dek op, dat de driemaster in een ijspaleis veranderde. Een bemanningslid verdronk. En dat was nog maar het begin. De ambitieuze kapitein besloot, ondanks protesten van de meevarende wetenschappers, dieper het onbekende continent in te trekken. Zo kwam het schip muurvast te zitten, zonder enige hoop op redding. En toen werd het winter.
Moederziel alleen moest de bemanning van de Belgica zichzelf zien te redden. Tijdens de overwintering kreeg het niet alleen scheurbuik. Het poollicht en de donkerte veroorzaakten depressies, die volgens de overlevering uitmondden in schizofrenie. Na de eerstvolgende dode dwong de inmiddels wanhopige kapitein zijn mannen rauw pinguïnvlees te eten, om meer verzwakking te voorkomen. Pogingen om het schip met springstof los te breken, mislukten. Tot zich in 1899 tijdens wat zonnestraaltjes een vaargeul opende, en de mannen konden terugvaren naar Antwerpen. Ze zouden voor altijd mentaal gebroken zijn.
Van deze gruwelijke geschiedenis is niets te zien op de historische foto's van de Belgica in de Verbeke Foundation, de onmetelijke tentoonstellingsruimte vlakbij Gent. In deze onverwarmde loodsen opende in de ijskoude januarimaand de tentoonstelling Polar Expeditions . Een minipresentatie over de Belgica wordt er omgeven door installaties en video's van zo'n dertig kunstenaars en een enkele verdwaalde wetenschapper. Allemaal zijn ze op de Noordpool, Zuidpool of in Groenland geweest, en niet zelden vaker dan eens.
Uit de tientallen kunstwerken - video's, installaties, tekeningen - doemen huiveringwekkende kristallandschappen op. Deinende ijsbergen, blauwige vlaktes en nietig primitieve onderkomens zijn te zien. Slechts één exposant geeft blijk van de wanhoop die je tijdens deze ontberingen onvermijdelijk moet overvallen: Nathalie Talec exposeert een reeks abstracte composities van de noodvlaggen waarmee poolreizigers zwaaien in geval van nood. Toch zou ook Talec meer dan eens terugkeren naar die blijkbaar onweerstaanbare poolstreken.
Binnen de betoverende ijswerelden die de kunstenaars oproepen, is de presentatie over de Belgica het meest heroïsch. Er staat een schaalmodel van het houten schip dat er, door hedendaagse ogen bezien, meer elegant dan doeltreffend uitziet. Daarnaast hangt een foto van de kapitein: een trotse, geüniformeerde militair met een weelderig gecoiffeerde krulsnor. Maar het mooist is een zilverige foto van het schip bij maanlicht. Dit nachtelijk poollicht is van zo'n onaards glanzende schoonheid, met een bijna niet te fotograferen schittering, dat je een beetje begint te begrijpen wat kunstenaars bezielt om hun levens te wagen door deze mensvijandige natuur in te trekken.
En dat is een geluk voor ons luie thuisblijvers, want zij verbeelden een schoonheid die ons anders onthouden zou blijven. Didier Volckaert besloot de beruchte route van de Belgica zelf te volgen en een film over de geschiedenis van de Zuidpool te maken. In ruim een eeuw is Antarctica getemd tot exclusief vakantieoord voor rijke toeristen die wel eens iets anders willen. Hun cruiseschepen brengen net zo veel schade aan als destijds de Belgica die en passant ook maar even de zeehondenpopulatie decimeerde. Van echt toerisme kun je niet spreken, concludeert Volckaert, want er is geen eigen populatie, geen paspoortcontrole, geen enkel toezicht.
De polen zijn een tijdloze fascinatie. Twee eeuwen geleden schilderde Casper David Friedrich een zee van ijsschotsen die een zeilschip verplettert (dat trouwens opvallend veel lijkt op de latere Belgica). Friedrichs ijsschotsen zijn geel, blauw en bruin, in pieken en staketsels. Het was de tijd van de Romantiek, waarin harmonieuze schoonheid werd vervangen door de veel spannender Sublime: een esthetiek van natuurgeweld en drama, die de mens deed sidderen.
Friedrich is natuurlijk niet te zien bij Verbeke maar de hedendaagse kunst blijkt opmerkelijk Friedrichiaans: overal nemen glasharde vormen door het poollicht de meest onwaarschijnlijke tinten aan. Deze letterlijk schitterende schoonheid lijkt het antwoord te zijn op de waaromvraag die je als bezoeker achtervolgt en waar de wetenschappelijk klinkende tekstbordjes (over ecologie, cartografie, geomagnetisme) geen bevredigend antwoord op geven. Een poolreis doe je niet een midweekje, veel kunstenaars zitten er maandenlang, soms inclusief overwintering. Geomagnetisme is vast heel boeiend, maar er moet toch meer zijn wil je er als beeldend kunstenaar zo veel zelfkastijding voor over hebben.
Die dieper liggende motivatie lijkt hem te zitten in de menselijke ambitie om grenzen te verkennen en anderen te overtroeven. Continenten ontdekken is welbeschouwd nogal machistisch. Lees iets over ontdekkingsreizigers en het testosteron druipt van de pagina's. Met kunst is het niet altijd anders. We hebben zelfs een militaire term voor de artistieke vernieuwingsdrang die vorige eeuw de kop op stak: avant-garde, voorhoede, zij die vijandelijk gebied verkennen voor het echte leger komt.
Het lijkt ook geen toeval dat poolreizen als kunstvorm juist opkwamen in de experimentele jaren zeventig: bodyart, performances, conceptualisme en tal van andere nieuwe kunstvormen haastten zich om grensoverschrijdender dan de ander te zijn. De ineens urgente vraag 'wat is kunst?' werd beantwoord met 'dat wat de kunstenaar doet'. Raphael van Opstaele reisde met een bus de wereld af om bamboestokken te plaatsen, van Kameroen tot de Noordpool. Ze vormen een windorgel. Bij een bepaalde wind zingt zijn orgel over de hele wereld.
Zo vallen ontdekkingsreizen en avant-gardes samen. Opstaele floot onlangs Damien Hirst terug toen deze beweerde als eerste een stukje kunst de ruimte in te hebben gebracht. Niet waar, zei Opstaele. In de jaren zeventig had hij op een feestje een sculptuurtje meegegeven aan een bevriende astronaut die kort daarop een maanlanding moest doen - protocollen waren nog niet zo strikt toen. Als er buitenaards leven is, zien de marsmannetjes Opstaele's kunst als eerste.
Nu zijn die experimentele tijden in de kunst voorbij en vinden kunstenaars vernieuwingsdrang gedateerd. Laurent Tixador reisde met kunstsubsidies naar de Noordpool om er als eerste kunstenaar een vlag te planten op het magnetische noorden. De video van de kunstenaar met vlaggetje is bewust meer onnozel dan stoer: Tixador steekt juist de draak met het haantje-de-voorstegedrag van de avant-gardes. Net zo ironisch zijn de diepvriesmultiples van Geoffrey de Beer: omdat je de kunst later ontdooit, is het bij aankoop altijd zijn tijd vooruit. Avant-garde dus.
Toch kwam het niet eens door de kunst, dat Verbeke besloot om deze tentoonstelling te organiseren. De voormalige ondernemer, die goed geboerd heeft met een transportbedrijf, geeft op zijn vele hectares kennende grondgebied asiel aan buitenissige kunstenaars. Al regelmatig ontfermde hij zich over inboedels van kunstenaars die hele huizen volbouwden en wegens brandgevaar of overlast op straat werden gezet. Zodoende werd hij vorig jaar gebeld door een kringloopwinkel: "Ik denk dat je even moet komen kijken." Daar stond het volledige archief van Luc Cabes: een Belgische poolreiziger die was overleden en geen nageslacht had. Meetapparatuur, verslagen, rapporten en ander historisch materiaal stond in de winkel, afgedankt en vergeten.
Zo gaat België dus met zijn geschiedenis om, zegt de tentoonstelling impliciet. Portugal en Spanje eren hun ontdekkingsreizigers met grote monumenten op sokkels vol overwonnen inboorlingen, in België komt de geschiedenis in de kringloopwinkel. Ook de ooit fameuze Belgica wacht vergetelheid. Sinds het in 1940 door de Nazi's werd neergeschoten, ligt het op de bodem van een Noors ijsfjord. Nog twee jaar en het is verpulverd, zegt het bezorgde Belgica-genootschap dat in deze tentoonstelling oproept tot berging en eerherstel. Al heeft is het vanuit artistiek Romantisch oogpunt natuurlijk een prachtig kunstwerk als het schip niet geborgen wordt, een trotse driemaster die door noodlot en natuurgeweld in de diep zwarte ijswateren verslonden is... Friedrich had het niet mooier kunnen verzinnen.

Tentoonstelling: Polar Expeditions, t/m 15 mei 2010 in de Verbeke Foundation, Westakker, Kemzeke, Stekene, België. Do-zo 11-18u. Inl.: 0032(0)3 7892207 / www.verbekefoundation.be
|