Kunst worstelt met moraliteit
(NRC Handelsblad, 9 januari 2010)
Moet de Nederlandse regering zich bemoeien met de opvoeding van kinderen, met kleding, met religie? Het elektronisch kinddossier is in voorbereiding, het woord islam valt dagelijks, hoofddoekjes worden voortdurend besproken. Opvoedkunde is een beslist streven van onze regering, maar de denkers over politiek zijn verdeeld. Zij discussiëren over de vraag of politiek zich nog moet bemoeien met het sociaal gedrag van burgers die daar niet op zitten te wachten. Het laatste woord is er nog niet over gezegd.
Niet alleen de politiek bemoeit zich met normen en waarden. Kunstcentrum Witte de With zet een jaar lang alle tentoonstellingen en activiteiten in het teken van moraliteit, oftewel de vraag welk sociaal gedrag acceptabel is en wat niet. Kunst in de eerste tentoonstelling ging onder meer over oorlogsveteranen, China en democratie. In deel twee, nu te zien, komen diefstal, filmsterren en armoede aan bod.
Twaalf kunstenaars exposeren in dit tweede deel kunst die gaat over gedrag waar niet iedereen het mee eens is. Peter Wächtler maakte een paparazzifoto van een telefonerende Tom Cruise die zit ingeklemd tussen beveiligers - een beeld van sterrenstatus en mediagekte. Christodoulos Panayiotou fotografeerde het decor van een homopornofilm, als de orgie erop zit. "Guys go crazy", staat op de rozerood glimmende muren, maar die guys liggen thuis onder de wol en hebben zo te zien een grote ravage achter gelaten.
Moraliteit is hardnekkig in de kunst. In de Gouden Eeuw schilderden Hollandse meesters weelderige naakten of keukenstillevens met pasteien die deden watertanden. Pas in tweede instantie zag de kijker de moraal: een bijbelse scène op de achtergrond waarschuwde voor vleselijke lusten. En dan had je als kijker intussen die zonde al lang begaan natuurlijk. Het langzaam ontvouwen van de moraal is ook een ingrediënt in Morality. Met langzame cameravoering, gelaagde beelden en cryptische teksten ontvouwt zich langzaam de kunstenaarsblik op de wereld, op menselijke gebruiken.
Het is te begrijpen dat Witte de With een jaar met dit thema uit de voeten kan. Het heeft altijd al een voorkeur gehad voor kunstenaars die de wereld een spiegel voorhouden. Bespiegelen wordt alleen maar actueler: nu iedereen een weblog en een mening heeft, niet meer luistert naar de staat of autoriteiten, komt bij burgers de eigen mening eerst. Alleen doen kunstenaars dat net iets mooier of leuker, zo blijkt ook weer in Morality.
Nedko Solakov schreef rake teksten op de muren van Witte de With en plakte daar een 20-eurobiljet bij. De tekst gaat over de vraag hoe lang dat aan de muur zou blijven hangen, en of je als bezoeker fout bent als je het meeneemt of juist een sukkel bent als je het niet doet. Het biljet zelf hangt er niet meer.
Morality belicht een wezenlijk thema. Toch gaat het niet ver genoeg. Nergens wordt expliciet de meest essentiële vraag gesteld die onvermijdelijk zou moeten zijn: waarom denken kunstenaars zich te mogen uitspreken over het gedrag van anderen? Als we dit soort moraalridderschap al niet meer pikken van politici en artsen, waarom dan wel van kunstenaars? Dat zijn ook maar gewoon mensen met een HBO-opleiding.
Nu allerlei elites en gezagdragers hun autoriteit hebben verloren, zouden kunstenaars zich toch meer achter de oren mogen krabben wat dat voor hun eigen maatschappelijke rol betekent. Hardnekkig doorgaan met de wereld een spiegel voorhouden als die wereld niet meer gelooft in de morele superioriteit van kunst, is dubieus geworden. Het is jammer dat Morality dat niet aan durft te gaan.

Tentoonstelling: Morality Act II, t/m 7 februari 2010 in Witte de With, Witte de Withstraat 50, Rotterdam. Di-zo 11-18u. Inl.: 010 4110144 / www.wdw.nl
|