Waarom huilen mensen?
(NRC Handelsblad, 7 maart 2013)
Eén van de discussies die de kunst in de achttiende eeuw bezighield, ging over het uitbeelden van verdriet. Niet doen, stelde kunsttheoreticus Winckelmann, veel te onbetamelijk. Wat zou hij zich ongemakkelijk voelen bij in As Tears Go By, een groepstentoonstelling waarin zo'n zeventig kunstenaars over verdriet verhalen in tekeningen, collages, objecten en meer verhalen. Soms valt het mee, zoals in het erg leuke schilderijtje Kutfilm van Helma Pantus, waar een vrouw in slobberkleren met tissues op de bank zit. Soms ook zijn tranen slechts accessoires, parelend over fotomodellengezichtjes, heel in de verte herinnerend aan een zeker zigeunerjongetje.
Maar meestal staart het leed - expres alles op ooghoogte opgehangen - je indringend aan, als een getekende liefdesbrief: alsjeblieft, hou van mij! Dat zie je bijna letterlijk bij Lydia Schouten die filmde hoe ze een brief schrijft, woorden doorkrassend met weer nieuwe woorden, tot een onleesbare brij ontstaat. Ze sluit haar pijn op. Haar tegenpool is Zina Saro-Wiwa, dochter van de vermoorde Nigeriaanse dichter Ken Saro-Wiwa. Ze zette zichzelf voor de camera en begon te huilen en te huilen, zich herpakkend, dan weer helemaal brekend - een video die onder je huid kruipt.
Huilen heeft geen functie, schreef Darwin, waarom doen we het dan zo veel? Op die ingewikkelde vraag lijkt deze tentoonstelling, ondanks zijn ongelijkvormigheid, een antwoord te geven: om contact te maken. Niets is zo aangrijpend als het videoportret van Saro-Wiwa, maar ook Gerald van der Kaaps foto van een meisje in een ziekenhuisbed dat zich groot houdt. Huilen is diep menselijk. Dat zal een Verlichtingsdenker als Winckelmann wel dwars hebben gezeten: een mens had zichzelf te overstijgen, het hoogste na te streven.
Dat lukt niet met snot en onbetamelijkheid. En tóch vat deze expositie onbedoeld samen wat ons onderscheidt van de dieren - kunst, menselijk contact, culturen overstijgend. Dat kan ook zonder letterlijke tranen. In vier fotografische zelfportretjes staat Paul Kooiker naast zijn opgebaarde vader, blanco de camera in kijkend - dit leed is niet uit te drukken. Zo ook Bert Sissingh, die tot voor kort altijd zijn vader fotografeerde. Hij toont het fotoboek My father never cried, zonder gezichten, zonder tranen, met enkel foto's van zijn vaders oudemannenzakdoeken. Met gestreken vouwen zien ze er waarschijnlijk uit zoals zoon Sissingh ze vond in een la waar ze altijd lagen. Zo'n voelbare afwezigheid, zo liefdevol gefotografeerd, hier had zelfs Winckelmann een traantje bij weggepinkt.
 

As Tears Go By, t/m 6 april 2013 bij Cokkie Snoei, Mauritsweg 55, Rotterdam. Do-za en elke laatste zo 13-18u. www.cokkiesnoei.com (foto via Cokkie Snoei: Zina Saro-Wiwa, filmstills uit 'Sarogua Mourning') |