Geen brandhaard of Depardon was erbij
(NRC Handelsblad, 13 december 2005)
Een zwaarbewapende man sluipt door de kapotgeschoten straten in
Beiroet. Het is 1978. Hij beweegt zich gebukt maar snel voort, zijn
benen zijn op de foto onscherp, met zijn armen houdt hij zijn mitrailleur
stevig vast. Zijn biceps staan gespannen. Je weet dat fotojournalist
Raymond Depardon (1942), die achter hem aankruipt, het angstzweet
van de schutter moet kunnen ruiken. Zo dichtbij is hij. De volgende
foto toont de begrafenis van een strijder in Beiroet. Het zou dezelfde
man kunnen zijn.
Met deze indringende serie begint Depardons overzichtstentoonstelling
in het Nederlands fotomuseum in Rotterdam. Er was geen brandhaard
in de wereld of de Franse Magnum-reporter Depardon was erbij, zo
blijkt al snel op deze expositie. Hij zat aan tafel met zwaarbewapende
mudjaheddeen in Afghanistan, begaf zich in Tsjaad tussen de rebellen.
Het is voor het eerst dat in Nederland een overzicht te zien is
van deze in eigen land zo gelauwerde cineast, fotograaf en schrijver.
Rauwe en directe foto's zijn het: Depardon probeerde nooit wat te
verbloemen. Ook niet bij de misstanden die hij vastlegde in beruchte
psychiatrische klinieken zoals San Servolo in de jaren tachtig.
Onder het mom van anti-psychiatrie werden patiënten verwaarloosd
of opgesloten in kooien. Schaamte opwekkende portretten werden het,
die de wereld zouden schokken. Depardons onopgesmukte beeldtaal
uit deze jaren doet denken aan Amerikaanse nieuwsfotografen uit
de jaren dertig, mensen zoals Dorothea Lange die voor de regering
de depressie gingen vastleggen. Nu zou Depardon ook inderdaad geïnspireerd
raken door deze beweging, maar pas vele jaren later.
Als autodidact was Depardon op 18-jarige leeftijd met camera maar
zonder enige fotografische kennis afgereisd naar Algerije, om daar
de oorlog te verslaan. Zijn confronterende stijl lijkt eenvoudigweg
te zijn ingegeven door het verlangen om rechttoe, rechtaan te documenteren
en niets te missen. Het onderwerp bepaalde het beeld, ensceneren
was uit den boze. En natuurlijk hoorde zoiets frivools als kleurenfotografie
daar niet bij.
Het fotomuseum toont slechts een deel van Depardons uitgebreide
oeuvre, door zich hoofdzakelijk te concentreren op vier grote fotoseries.
Zijn andere werk, de documentaires, is deze weken merendeels te
zien in het Filmmuseum in Amsterdam. De vier fotoreeksen zijn in
verschillende decennia gemaakt, en de laatste twee laten zien dat
hij afstand heeft genomen van de actualiteiten. Zo is hij in de
jaren negentig de boerderij van zijn ouders gaan fotograferen, in
kleur nota bene, om de schoonheid van het verdwijnende boerenbedrijf
te vangen.
Van vijf jaar geleden dateert de sobere serie Errance (Zwerftocht).
Hiervoor reisde Depardon wederom de hele wereld af, nu naar de meest
afgelegen en verlaten plekken. Veel woestijnen fotografeerde hij,
desolate Amerikaanse buitenwijken en Japanse stegen. Het is alsof
hij in deze leegte de `ziel van de wereld' zoekt, net zoals Walker
Evans in de jaren dertig deed met zijn foto's van stoffige Amerikaanse
wegen.
Depardons ogenschijnlijke zoektocht naar het universele slaagt doordat
hij voor deze gelegenheid een zeer streng beeldkader heeft gekozen:
staand formaat, horizon in het midden, en weer ouderwets zwartwit.
Met die eenvormigheid schept hij eenheid in deze zo uiteenlopende
non-plekken.
Deze boeiende tentoonstelling laat zo een goede doorsnee zien van
Depardons veelzijdige fotografie. Wat jammer is, is dat zijn teksten
ontbreken. Het Fotomuseum heeft weliswaar een leeshoek ingericht
met de fotoboeken die hij heeft gepubliceerd - uitsluitend in het
Frans want andere talen duldt hij niet - maar op zaal hangen zijn
lange bijschriften niet. En dat terwijl woord en beeld voor Depardon
onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. In zijn boeken schrijft
Depardon op persoonlijke wijze over de keuzes die hij maakt bij
het schieten van een plaatje, dat hij soms twijfelt, moe is, naar
huis verlangt. Zulke verhalen roepen betrokkenheid op, en maken
bovendien duidelijk dat zijn foto's niet zo objectief zijn als ze
lijken.
Raymond Depardon. T/m 5 februari 2006 in het Nederlands fotomuseum,
Witte de Withstraat 63, Rotterdam. Di t/m zo 11-17u. Inl: 010-2132011,
www.nederlandsfotomuseum.nl
|