Jack the Ripper kan hier elk moment opduiken
(NRC Handelsblad, 6 januari 2009)
Bij een kaal flatgebouw of een kale stenen trap denk je niet gauw aan grandeur of drama. Maar met de juiste blik kan het dat toch hebben. Eisenstein zocht een eeuw geleden voor de dramatische moordscène in Pantserkruiser Potemkin een eenvoudige, lange stenen trap uit. In het Poolse Lodz fotografeerde Mark Pimlott (Montréal, 1953) een stenen plein, dat in tredes oploopt naar een grauwe woonflat. Je zou er nooit willen wonen, maar door Pimlotts lens verandert de betonvlakte in een groots ruimtelijk gebaar, de flat in een majesteitelijke kolos. Pimlott is geen cineast, hij is een architect die plekken onderzoekt door ze te fotograferen. Op zijn tentoonstelling in Stroom blijken zijn favoriete plekken op zijn best ondefinieerbaar, op zijn slechtst lelijk.
In Stroom vind je meer doorzichten in Lodz. En ook een parkeerplaats in Brussel, een blinde muur in Londen, een reeks gipsen wandjes in een onaffe Rotterdamse woning. Het zijn stedelijke 'non-plekken', geliefd bij fotografen die de troosteloosheid van deze wereld verbeelden. Maar Pimlotts werk is romantischer dan dat. Deels zit hem dat in de techniek. Het lijkt of zijn zwart-wit foto's met meer inkt, vettiger, en daardoor warmer zijn afgedrukt. Als hij een tuintje fotografeert, wordt de waterspiegel van een fonteintje zwarter en lijken de bomen duisterder. Een prima decor voor een filmscène met druïdes of tovenaars. Niet alleen de manier van afdrukken geeft zijn werk een fluwelen kwaliteit. Het komt ook door de onderwerpkeuze, die raadselachtig veel varieert. In Praag legde Pimlott een bedompt eikenhouten interieur vast, in Parijs een toeristisch stadsgezicht met Eiffeltoren, in Rotterdam een modernistisch strak interieur. Eigenlijk is er geen pijl op Pimlotts fotografie te trekken.
In Engeland staan verschillende gebouwen van Pimlotts hand. In Nederland doceerde hij architectuur aan de TU Delft en ontwierp hij een restaurant in Den Haag, de stad waar hij tegenwoordig woont. Fotografie is voor hem bijzaak. Hij fotografeert om zijn gedachten te ordenen en plekken te leren begrijpen. Dat verklaart de onbestemdheid van zijn foto's. Het enige dat ze bindt, is dat ze plekken tonen die Pimlott fascineren. Dat ondefinieerbare werkt intrigerend. Een onbestemd steegje of kale muur zo groot en prominent op een foto, daar moet iets mee zijn. Je verwacht dat elk moment een Jack the Ripper tevoorschijn kan schieten. Daar kunnen die steegjes niets aan doen, het komt door onze manier van kijken: met een eeuw bioscoop achter ons is onze blik op de wereld cinematografisch bepaald.
Die filmische blik kleurt ook Pimlotts manier van kijken. In de tentoonstelling worden op twee schermen twee van zijn eigen 'road movies' door allerlei steden geprojecteerd - saaie en overbodige films. In een ruimte naast zijn tentoonstelling, alsof het er niet te dik op mocht liggen, draaien op een monitor Hollywoodfragmenten. Geen Eisenstein, wel 'Manhattan', 'Lost in Translation' en 'Breakfast at Tiffany's'. Imposant, onwerkelijk, vijandig - verfilmde steden roepen talloze emoties op. Zo uitgesproken is Pimlotts fotografie niet. Dat blijft een subtiel zoeken. Soms zo subtiel dat het saai wordt, maar meestal word je als kijker bevangen door zijn vragen. En merk je dat je eigen blik zich mengt met die onderzoekende kijk die Pimlott beweegt.

Tentoonstelling: 'All things pass', foto's en films van Mark Pimlott, t/m 1 februari 2009 in Stroom, Hogewal 1-9, Den Haag. Inl.: 070 3658985 / www.stroom.nl (foto: Lodz, Polen, 1994)
|