Portretten uit de kosmopolitische Kaukasus
(NRC Handelsblad, 6 augustus 2014)
Een smaakvolle salonkamer had Dimitri Ermakov (Georgië, 1846-1916),
met porseleinkasten vol fotolijstjes en een sierlijke eettafel,
waar hij zijn bezoekers gastvrij ontving. Geregeld stapten daar
goedgeklede zakenmannen uit hun koets, nieuwsgierig geworden door
die foto's in hun hotellobby van landschappelijke panorama's en
rokende olievelden. Receptionisten verwezen hen naar Ermakov, een
man met een glinsterende baard, die hen met zijn fotoalbums uitvoerig
zou verhalen over zijn eigen reizen door Turkije, Perzië en Armenië.
In die zitkamer annex fotostudio konden de bezoekers dan zelf op
de foto, een langdurig maar hypermodern proces. Maar geregeld verliet
Ermakov het mondaine Tblisi om met zijn 'mobiele' fotografie - een
koets en tent met apparatuur en chemicaliën - rondreisde langs straathandel,
bokswedstrijden, militaire troepen.
Een tentoonstelling in het Nederlands Fotomuseum toont zijn nalatenschap:
de kosmopolitische smeltkroes van de Kaukasus in die late tsarentijd.
Ossetische vrouwen, Chinese handelaars, derwisjdansers, een mooie
kantoorklerk met tulband en zulke gevoelige ogen dat hij de posters
van de tentoonstelling siert. Hij is strategisch gekozen: een jongeman
van vlees en bloed, wiens melancholische blik ons gevoel versterkt
dat we hier kijken naar een voorbije wereld. Ook hij is niet meer.
Nostalgischer kan fotografie je niet doen voelen.
En dat terwijl Ermakov juist een vernieuwer was - technisch dan,
niet beeldend. Zijn composities waren zelfs bewust traditioneel,
met klassieke stadsgezichten en liggende vrouwen à la Titiaan. Want
hoe schilderkunstiger de composities leken, hoe groter de kans op
acceptatie van deze nieuwe techniek. Maar intussen toonde Ermakov
wel degelijk een nieuwe tijd. Tussen de traditionele dansers en
prinsen zie je in het fotomuseum de aanleg van wegen, de komst van
machinerie, en die eerste olievelden in Baku: houten bouwsels boven
de zwarte putten, een dreigend leger in een van gifdampen vertrokken
lucht. Prachtig zijn ze.
Met de kennis van nu kun je er een voorbode in zien van de door
conflicten verscheurde regio van later, maar in de tentoonstelling
niet. Zonder stank en geluid passen ze daar in een dromerige sprookjeswereld
van dansers en badhuizen.
Tienduizenden foto's en negatieven liet Ermakov na, die na verloop
van tijd uiteen begonnen te vallen. Het Nationaal Museum Georgië
en het Nederlands Fotomuseum werkten ruim tien jaar aan de restauratie
ervan. Dat maakt de expositie ook een bewijs van het soort werk
dat musea doen zonder dat het grote publiek ervan weet. Het was
geen gemakkelijk proces: tijdens de restauratie vond in Georgië
de Rozenrevolutie plaats. De smeltkroes van destijds, met zijn mooie
odalisken met waterpijpen, is een onrustig gebied geworden waarin
die Azerbeidjaanse olievelden geen onbelangrijke rol spelen. Daardoor
zullen Nederlanders en Georgiërs Ermakovs werk heel verschillend
zien: een exotisch Verweggistan versus een nationale trots.
Wie het niet erg vindt om de nostalgische betovering te verliezen,
kan in het fotomuseum een trap lager de tentoonstelling 'Oil & Paradise'
van Ad Nuis zien. Hier dezelfde regio maar dan anno nu, full-colour,
hard en nabij, waar de olie-industrie zonder verzachtende sepiatinten
zo smerig oogt als ze in Ermakovs tijd ook gedaan moet hebben.

Fotostudio Ermakov, t/m 31 augustus 2014 in het Nederlands Fotomuseum,
Wilhelminakade 332, Rotterdam. Di-vr 10-17u, za-zo 11-17u. www.nederlandsfotomuseum.nl
|