Cor Jaring leefde zijn foto's
(NRC Handelsblad, 26 maart 2015)
Het lieverdje, een bronzen straatjochie, was zo'n vriendelijk kunstwerkje.
Eigenlijk. Maar dat imago ging in 1965 in rook op door happenings
zoals 'Stoned in the Streets' met optredens van antirookmagiër Robert
Jasper Grootveld. Mede gefinancierd door een sigarettenfabrikant
was de sculptuur op het Amsterdamse Spui volgens Grootveld het beeld
van de verslaafde consument, er moest dus een magische cirkel omheen.
Met rook, vuur, met verf op het gezicht schiep hij elke zaterdagavond
een seance om de slaafse consument te bevrijden van zijn kapitalistische
geesten. Met die geest uit de fles ontstond al gauw de ook ludieke
provobeweging waarna Amsterdam internationale faam kreeg als hippiehoofdstad.
Dat we weten hoe die expressieve optredens eruitzagen, danken we
aan fotograaf Cor Jaring (1936-2013). Hij voelde zich thuis in Grootvelds
kringen. Getooid met een pershelm, een kunstig hoofddeksel met antennes
en apparaatjes, legde hij vast hoe kunstenaars er het leven vierden:
met bodyart en klankpoëzie, in trance. Hij zag hoe Bart Huges zijn
schedel doorboorde om altijd ruimer - high - te kunnen denken. Die
laatste foto's, nu te zien in het Stadsarchief Amsterdam, zijn gruwelijk,
zeker die in kleur. Kort voor zijn dood schonk Jaring zijn beeldarchief
aan het Stadsarchief, met eigen foto's en die van Hans Wöhlken.
Ze vormen er nu de kern van een expositie over 'Magisch Centrum
Amsterdam 1965-1975'. Parallel brengt Huis Marseille een breder
oeuvreoverzicht van Jaring, de fotograaf die driftig mee happende
(dat werd een werkwoord) in die magische provohoofdstad.
En boy, wat was Amsterdam hi-ha-happening. Jarings foto's tonen
een tijdvak vol rook, van sjekkies, hasjiesj, rookbommen, seances.
Van provo ging hij naar de love-ins in het Vondelpark en via erotische
modeshows naar de vele demonstraties: er was altijd wel iets om
voor of tegen te protesteren. En als de vlaggen rood werden, pakte
Jaring zijn kleurenrolletje tevoorschijn.
Pershelm
Het levert een bonte tentoonstelling op, maar exposeer dit verleden
maar eens: de kleurrijke flowerpower bloeit moeilijk in documentaire
foto's. Het Stadsarchief weet ze redelijk te reanimeren met video,
geluid en objecten zoals Jarings pershelm. Je beseft er dat de recente
bezetting van het Bungehuis in dezelfde traditie past als veel spirituele
performancekunst van nu: ook kunstenaars als Melanie Bonajo, Jasper
Griepink en Toine Klaassen zoeken alternatieve levenswijzen in onze
verzakelijkte maatschappij. Vanuit die gedachte lijken Grootvelds
happenings de laatste avant-gardes, van oudsher een militaire term
- voorhoedes die voor de troepen uit gaan. Dat maakt Jarings ludieke
hoofddeksel bijna een pacifistische legerhelm in het strijdgewoel
van avant-gardisten die het laatste bastion bestormden: kunst en
leven vervlechtend tot één grote performance. Jaring fotografeerde
alles rechttoe rechtaan, middenin de menigte, zonder de artistieke
composities of strijklicht uit zijn vroegere havenfoto's.
Zonder Jaring was die kunstgeschiedenis vergeten, wordt in een video
verteld door Theo Kley, de kunstenaar die Jaring volgde op onnavolgbare
performances. Met buitenissige capes, vleugels en schmink trokken
ze de polder door om koeien te beschilderen. Jaring was de archivaris,
hoewel één die drinkend en rokend in de kroeg sterke verhalen ophing.
Zijn kinderen wisten niet beter dan dat de kroeg zijn kantoor was,
met kantooruren tot vier uur in de ochtend. Soms barricadeerde zijn
vrouw de voordeur, troffen de kinderen 's ochtends weer een dakloze
logé op de bank, of vergat hij dat zijn gezin gepakt en wel klaarstond
om op vakantie te gaan. Leven en fotografie vielen volledig samen
bij Jaring: hij leefde zijn foto's.
Het stadsarchief toont die paar roemruchte jaren, de tentoonstelling
in Huis Marseille gaat over zijn hele oeuvre. Dat begint met mooi
uitgebalanceerde arbeidersfoto's uit de jaren vijftig. Die zorgvuldigheid
relativeert zijn eigen opmerkingen dat hij vanwege zijn eigen armoede
de fotografie in gerold was. Hij was zelf opgegroeid met een afwezige
drinkende vader en toen hij zelf een gezin had, maakte hij zijn
inkomsten ook deels op in het café. De kroegbaas kocht wel eens
een foto van hem. Het was sappelen en bij Kley klaagde Jaring dat
hij niet in aanmerking kwam voor subsidie van de Beeldend kunstenaarsregeling
van toen. Kley kleurde zijn havenfoto's in met verf, toen lukte
het wel. "Kunst hoor Willy", verdedigde Jaring zich naar zijn boze
echtgenote die op zijn atelier naaktfoto's vond. Maar zijn ze kunst,
de foto's van Amsterdamse dames op kleedjes in de duinen? De natuur
is niet aangeharkt, de vrouwen zijn vlekkerig in beeld gebracht,
met strepen van hun net uitgetrokken bh's. Alles is te nonchalant,
te gewoontjes, al is die groezeligheid wel typisch voor Jaring,
de zelfkantfotograaf.
Sombere brief
Toch verdiende hij ook met reisreportages. Huis Marseille schenkt
aandacht aan Jarings reis naar Tokio en Indonesië in 1966. Er hangt
een diep sombere brief die hij vanuit zijn hotel aan zijn vrouw
stuurde. De angst uit de brief is begrijpelijk: zijn stiel was die
van insider. En dat was hij daar niet. Erg opzienbarend werden zijn
foto's van het straatleven er niet echt. Hij zocht er naast de schoonheid,
vond losse stoeptegels, vetvlekken, eenzaamheid, nachtvlinders.
En gelukkig trof hij er een demonstratie - dat voelde toch een beetje
als thuis. Hij kon terugkeren naar Amsterdam met nog meer sterke
verhalen voor in de kroeg.
De twee exposities bewijzen dat Jarings talent dat was van een deelnemer,
de juiste man op de juiste plek. Met zijn directe aanpak ving hij
de vitaliteit, al had hij dat toen niet erg door: "Ik dacht dat
het wat leuke gestoorde gekken waren. Waar ik precies op aansloot."
Later besefte hij dat hij een baanbrekend moment had meegemaakt
en daar zelf een belangrijke rol in had gespeeld: "Ik viel met mijn
neus in de boter."

'Cor Jaring Fotograaf. Magisch Centrum Amsterdam 1965-1975' t/m
12 juli 2015 in het Stadsarchief Amsterdam. Vijzelstraat 32, Amsterdam.
Di-vr 10-17u, za-zo 12-17u. www.stadsarchief.amsterdam.nl; 'Cor was hier', t/m 28 juni 2015 in Huis Marseille, Keizersgracht 401, Amsterdam. Di-zo 11-18u.
www.huismarseille.nl (Foto's: Witte Fiets,
Prinsengracht, 1966; Deskundologisch Laboratorium met Theo Kleij,
1970)
|