Master Humphrey's Clock in Leidsche Rijn
(NRC Handelsblad, 27 mei 2008)
Dickensiaans het is een adjectief dat kan slaan op peperkoekhuisjes
of op ontwikkelingen in het realisme in de literatuur. De curatorenklas
van De Appel heeft een Dickensiaanse tentoonstelling gemaakt, in
uiteraard, de tweede betekenis van het woord. Elke zomer, na een
jaaropleiding over hedendaagse kunst en theorie, organiseren de
afstuderenden een eindpresentatie in de tentoonstellingsruimte van
De Appel in Amsterdam. Dit jaar kozen de kersverse curatoren voor
de Utrechtse Vinexwijk Leidsche Rijn, waar ze in een tweedehands
winkel een roman van Dickens vonden: The Old Curiosity Shop. Dit
boek, waarin de auteur met verhaallijnen experimenteert, vormt de
basis van hun show.
Aan de rand van de wijk, tussen onkruid en bouwketen, staat Het
Gebouw, ontworpen door kunstenaar Stanley Brouwn. Het ligt zo afgelegen
dat de tomtom het nog niet blijkt te kennen. Dit pand is de hoofdlocatie
van de curatoren maar binnen lijkt het even of er geen tentoonstelling
is. Zo subtiel zijn de kunstwerken. De leegte is een teken van respect
voor Brouwns architectuur, blijkt uit begeleidende teksten. Op de
grond liggen kleurvlaggen die de suppoosten kunnen ophangen als
symbool van hun stemming, ernaast staan tweedehands stoelen die
ze kunnen herschikken als ze net doen of ze zich er thuis
voelen aldus de opdracht. En wie de trap oploopt en
daar naar een tekst kijkt die op een scherm voorbij glijdt, merkt
dat het over hemzelf gaat een suppoost tikt ter plekke op
een laptop Engelse beschrijvingen van de bezoekers in, vermoedelijk
à la Dickens verhalen improviserend, en probeert stoïcijns
te blijven als het publiek de grap door heeft.
Drie locaties gebruiken de curatoren in Leidsche Rijn. De tweedehandswinkel
waar ze de Dickensroman vonden, heeft in de etalage twee kunstwerken
één verhaalt over hoe Iraqi Airways voor Boeing
zowel klant als vernietigingsdoel was in de oorlog. De andere locatie,
een oude boerderij, bevat ook twee kunstwerken met verhalen achter
de actualiteit. Michael Stevensons presentatie gaat over de rol
van de CIA in Guatemala, Simon Starling exposeert een diapresentatie
van een bootje in Loch Long dat wordt opgestookt in een houtkachel.
Deze zelfvernietiging verwijst naar de gammele nucleaire boten die
daar in het geheim gebouwd worden en waar alleen lokaal protest
voor is.
Dickens via deze verhalende kunstwerken positioneren in Leidsche
Rijn is een prima idee. Het helpt identiteit te geven aan een nog
zielarme nieuwe wijk. Als kunst in Vinex zich een taak moet stellen,
dan is het verschaffen en verdiepen van identiteit toch wel de belangrijkste.
En in deze globalistische maatschappij is ook Dickens en Irak onderdeel
van de wereld van Leidsche Rijn.
Tot dusver is alles legitiem. Toch wringt er iets. Namelijk dat
de kunst alleen schijnbaar de relatie met de plek aan gaat. De tentoonstelling
staat niet ín de wijk, maar aan de rand ervan, en de kunstwerken
in de winkeletalage zijn moeilijk te ontwaren. De curatoren spreken
ontzag voor Brouwn uit, maar reiken omwonenden niet de hand. Een
tentoonstelling met een hoog theoretisch gehalte, een catalogus
met verstopte boodschappen over concepten, met verwijzingen naar
Adorno en Nietzsche maar niets over Leidsche Rijn of Utrecht
de suppoosten biechten op dat wijkbewoners wegblijven.
Leidsche Rijn is al jaren een soort proeftuin is voor openbare
en planologische kunst. Vinexwijken en grootschalige bouwprojecten
staan voor boeiende en complexe kunstopgaves maar trekken te vaak
kunst die liever ergens anders zou zijn. Curatoren idem. Deze curatoren
zijn opgeleid om binnen witte muren te exposeren, niet in een Vinexwijk.

Tentoonstelling: Master Humphreys Clock, t/m 8 juni in Leidsche
Rijn, Utrecht. Hogeweide 3B en andere locaties. Di-zo 12-18u. Inl.:
020 6255651 / www.masterhumphreysclock.nl
(foto: Simon Starling)
|