Woody van Amens krachtige tekens
(NRC Handelsblad, 27 februari 2007)
De gretigheid waarmee Woody van Amen (1936) de wereld bekijkt,
zie je al veertig jaar aan zijn kunst af. Het maakte dat hij in
de jaren zestig een van de eerste en grootste Pop Art kunstenaars
van Nederland werd. In het platgebombardeerde Rotterdam van na de
oorlog werkte hij bij de Holland-Amerikalijn, en zag dagelijks mensen
vertrekken naar een spannender, overzeese wereld. Met schrikbarend
weinig dollars op zak besloot hij op een goede dag in 1961 voor
twee jaar naar New York te reizen. Zonder ooit van Pop Art gehoord
te hebben.
Daar kwam natuurlijk gauw verandering in. Van Amen (toendertijd
gaarne uit te spreken als 'Ven Eemen' naar het schijnt) ontmoette
Robert Rauschenberg en Andy Warhol. Net als zij schilderde hij de
tekens die hem in het land van de American Dream omringden: Esso,
Mobil, Rizla. Al gauw liet hij het penseel los en stapte over op
hippere assemblagetechnieken met technische foefjes zoals neonlampen
uit reclameborden.
Aan die lichtkunstwerken, die hij sindsdien is blijven maken, is
een tentoonstelling gewijd in de lichtstad Eindhoven, zijn geboorteplaats.
Ze zijn ingedeeld in drie periodes: Pop Art, Indonesië, Taxat.
Een Pop Art topstuk is de ontmoeting van Nixon en Mao. Een groot
opgeblazen krantenfoto van het tweetal omlijstte hij met Chinese
motieven. Er staat een trapje voor en de silhouetten zijn met neonlijnen
afgezet - alsof het een altaarstuk met aureolen is. Ook tikte Van
Amen op rommelmarkten echte altaarstukken op de kop, gaf ze een
lik verf en vulde ze met plastic, lampjes en een roterend Mariabeeldje
dat een printje van een New Yorkse taxi draagt.
Amerikaanse Pop Art reageerde op de nieuwe welvaart, maar Van Amen
viel niet alleen op de consumptiemaatschappij. Hij zocht vooral
krachtige tekens. Dat konden bedrijfslogo's zijn, de Matterhornberg
of boeddha. Een reis door Indonesië verrijkte zijn beeldtaal
met religieuze symbolen en decoratieve patronen, waarin de neonlijnen
een meer spirituele rol kregen - van reclame naar christelijk aureool
naar geestelijke verlichting. Uiteindelijk zou hij zijn eigen symbool
ontwerpen: de taxat, een dubbelkruis. Het was de vlag van het zelfverzonnen
Taxanië, zei hij, maar uiteindelijk ging het hem vooral om
de verering van een abstract teken.
Lopend door de tentoonstelling krijg je het gevoel dat de taxat
een logisch vervolg en zelfs een sluitstuk is. Het is het ultieme
teken omdat het naar niets meer verwijst. Een leeg symbool opladen
en verheerlijken, dat raakt aan de kern van onze visuele cultuur
- religie, reclame, politiek en beeldende kunst draaien erop. De
taxat kun je dan ook zien als het spreekwoordelijke gouden kalf.
Alleen had God maar één gouden kalf nodig om zijn
punt over verafgoding te maken. Ook Van Amen had het bij eentje
moeten laten. Hij gebruikt de taxat nu al vijftien jaar in abstracte
schilderijen en als sokkelobject. Maar het langere tijd verheerlijken
van een leeg symbool leidt onvermijdelijk tot lege, betekenisloze
abstracties die het decoratieve niveau moeilijk ontstijgen.
Doordat de tentoonstelling alleen lichtobjecten bevat, vallen sommige
stukken buiten de boot. Dat geeft niet. Er zijn genoeg andere prachtwerken.
Bovendien geven de lichtobjecten met hun glamour en verering heel
goed zijn ideeën en de consistentie van zijn oeuvre weer. De
Pop-objecten sprankelen, de Indonesische serie wisselt qua niveau,
en uit de taxatserie valt één werk in positieve zin
op: een schilderij van een zeppelin met taxatlogo. De zeppelin zendt
via ledlampjes licht uit in de nachtelijke hemel en over de dynamische
stad. Hier zie je dat Van Amen van huis uit een schilder is. Licht,
verf, verering worden hier net als in zijn vroege werk een betoverend
samenspel.

Tentoonstelling: Woody van Amen. T/m 3 juni bij het Centrum Kunstlicht
in de Kunst, Emmasingel 31, Eindhoven. Di-zo 12-16u. Inl.: 040 2755183
/ www.kunstlichtkunst.nl
(foto: Woody van Amen, Retable Rouge)
|