Anti-kunst op de loop voor het establishment
(NRC Handelsblad, 4 januari 2007)
Iedereen weet van de studentenrellen van mei 1968, niet iedereen
weet dat hier een militante culturele beweging bij betrokken was:
de Situationiste Internationale (SI). Mei 1968 was een triomf voor
de SI, die al jaren pleitte voor cultureel radicalisme en ontregeling
van de maatschappij. Na een telegram aan Beijing en Moskou dat de
revolutie pas klaar zou zijn als de laatste bureaucraat was opgehangen
aan de darmen van de laatste kapitalist, spreidde het studentenoproer
zich uit over Europa. Dit alles tot grote vreugde van Guy Debord,
een geweldminnende filosoof die op bijna sektarische wijze vijftien
jaar de activistische SI aanstuurde. Had hij nog geleefd, dan zou
hij de situationistische overzichtstentoonstelling nu in het Centraal
Museum ongetwijfeld boycotten.
Toen een journalist Debord ooit tijdens een persconferentie vroeg
Wat is het Situationisme?, antwoordde deze We
zijn hier niet gekomen om kutvragen te beantwoorden en beëindigde
de bijeenkomst. De door hem gehate spektakelmaatschappij werd gevormd
door rolclichés uit de reclame, politieke ideologieën,
kritieken, en vooral media. Deze waren er volgens hem samen verantwoordelijk
voor dat mensen toeschouwers van hun eigen leven waren geworden.
Want, zo zei hij, met het spektakel dat ze zagen in de media compenseerden
de verveling in hun eigen leven. Debord pleitte voor een nieuwe
situatie, waarin consumenten ontwaken en hun eigen leven gaan scheppen.
Tot zijn zelfmoord in 2004 bleef hij op de loop voor het establishment,
uit angst zelf door de media te worden opgenomen in het spektakel.
Debord was Frans, maar het is niet vreemd dat deze reizende tentoonstelling
in Nederland begint. Een van de Nederlandse SI-leden, Constant,
werkte voor zijn kunstproject Nieuw Babylon nauw samen met Debord.
Het Centraal Museum wijdt er een hele zaal aan. In deze labyrintische
stad kon de homo ludens, de spelende mens, zelf zijn pad bepalen.
Nieuw Babylon is ondenkbaar zonder de achtergrond van het Amsterdamse
verzet tegen de aanleg van de metro en de behuizingsmachine van
de Bijlmer. Zelf organiseerde Debord dérives: dwaaltochten
waarin mensen zich lieten leiden door gevoel en toeval, en niet
door planologen.
Uiteindelijk royeerde Debord Constant en de meeste andere leden.
Kunstenaars waren verdacht: ook kunst was deel van het systeem,
het spektakel. Toch hangen in Utrecht Debords eigen tekstschilderijen,
zoals het Dépassement de lArt, dat de dood van de kunst
aankondigde en zelf een bomaanslag op het Deense SI-hoofdkwartier
overleefde. Situationistische kunst bestaat niet, zei Debord, alleen
situationistische middelen om de spektakelmaatschappij te citeren
en te verdraaien. Situationisten tekenden op bestaande stripverhalen
en pinupfotos tekstballonnen met revolutionaire teksten, en
Asger Jorn, al vrij vroeg geroyeerd, schilderde oude schilderijen
over. Doel: de illusoire eenheid van het spektakel verbreken.
In 1972 hief Debord de SI op: de nostalgie naar 1968 maakte dat
het vanzelf werd opgeslorpt door de spektakelmaatschappij. En al
valt het situationisme door zijn wijdlopige ideeënrijkdom niet
te exposeren, toch is de tentoonstelling een aanrader. Als onnavolgbare
horror vacui van schilderijen, slogans (Ne travaillez jamais!),
kroegfotos, pamfletten en actieposters geeft de expositie
een beetje inzicht in het enige isme van de vorige eeuw dat nog
altijd voortleeft.
Want steeds meer kunstenaars herkennen het getto van de kunst
waar Debord voor waarschuwde: een reservaat waar alle ironie is
toegestaan maar dat de buitenwereld niet beroert. Kunstenaars van
nu willen zich hieruit bevrijden via een revival van dérives,
Adbusting (reclameposters bekladden), stickeracties en guerrillakunst.
Of ze trekken zich juist terug - onzichtbaarheid is de enige manier
om te voorkomen dat het spektakel je ontdekt en inlijft. Want zoals
voorloper Dada mainstream werd en de verwante No-Logobeweging een
merk, is ook het Situationisme door het spektakel ontdekt. Zon
tumultueuze beweging, met mooie kunst, dat zien we graag in musea
en pers. Avant-garde wordt altijd gevestigde orde en Debords angsten
waren terecht. Ook deze recensie is deel van de spektakelmaatschappij:
als u deze krant uit hebt voelt u zich deel van een spannende wereld,
maar zelf bent u niet verder gekomen dan uw keukentafel.

Tentoonstelling: IN GIRUM IMUS NOCTE ET CONSUMIMUR IGNI. T/m 11
maart 2007 in het Centraal Museum, Nicolaaskerkhof 10, Utrecht.
Di t/m zo 12-17u, vr 12-21u. Inl.: 030 2362362 / www.centraalmuseum.nl
(foto: psychogeografische stadsplattegrond Guy Debord)
|