Rol van kunstenaar past Rudolf Steiner
(NRC Handelsblad, 16 september 2014)
Het was een onmogelijke opgave, maar zo belangrijk, kunstenaars
móesten hem een eeuw geleden wel aangaan: het verbeelden van de
onzichtbare waarheid achter de ons omringende banale realiteit van
alledag. Plato had die ideeënwereld destijds al gemeld en nu werd
deze ook verkondigd door Rudolf Steiner (1865-1921), de Oostenrijkse
esotericus. Als kind had hij zijn helderziendheid ontdekt, in zijn
volwassen leven werd hij grondlegger van de antroposofie in een
voorstschrijdend zakelijke wereld. Deze lokte tal van occulte bewegingen
uit en daarin was Steiners invloed enorm: decennia lang bleven kunstenaars
bevangen van het idee om een diepere spirituele waarheid te visualiseren
- Mondriaan, Kandinsky, Beuys. De Kunsthal nu opent een grote tentoonstelling
over Steiner - niet zozeer als ecologisch denker of vernieuwer van
het onderwijs, nee: Steiner als kunstenaar.
Dat die rol hem past, blijkt uit het feit dat de tentoonstelling
vol is met tekeningen en maquettes. Steiner ontwierp sieraden, meubels,
gebouwen. Hij maakte bijvoorbeeld besloten en kleurige ruimtes met
een helende werking en tekende energiestromen, sferen, astrale lichamen.
Zijn discipelen corrigeerde hij wanneer ze niet op juiste wijze
de kleurenleer toepasten, of hun lijnen te recht waren. Vóór 1920
was zijn ontwerpstijl vooral organisch vloeiend, daarna meer facetvormig,
verwijzend naar kristallen als geleiders van mystieke krachten.
De stap naar de sjamanistische kunstenaar Joseph Beuys is klein,
die in de jaren zestig magische kwaliteiten toedichtte aan vilt
en was. Of naar de antroposofische architectuur die nog steeds veel
verrijst, van polygonaal hout, waarin je ziet hoe Steiners beeldende
invloed niet zelden tot herhalingen van zetten leidt.
Die herkenbaar antroposofische stijl rukte op om de fysieke wereld
te verbeteren. Maar om een diepe waarheid te verbeelden, was beeldende
kunst geschikter dan vormgeving of bouwkunst. Steiner tekende dan
ook en maakte sculpturen, al was het een verrassing toen zijn tekeningen
te zien waren op de vorige Biënnale van Venetië. Steiner... als
kunstenaar? Toch paste hij goed in de tentoonstelling over outsiders,
zoektochten, mystiek. Velen gniffelden er tevreden over dat bijdragen
van Steiner en Jung daar een hoofdrol speelden. Want voorgaande
edities van de Biënnale werden altijd aansluitend op kunstbeurs
Art Basel in geld omgezet maar hé, Steiner en Jung, die zijn niet
meer te koop. Sliep uit naar de commercie.
Toch zat er wat censuur in die Biënnale, zou je kunnen zeggen: Steiner
was er als kunstenaar vertegenwoordig met expressionistische krijttekeningen,
prachtig à la Cy Twombly of Basquiat, maar zelf zag hij deze meer
als educatief materiaal. Zijn échte kunst, zoals zijn ambitieuze
sculpturen, blijkt in de Kunsthal buitengewoon pathetisch. Het zijn
uit hout gehouwen Christusfiguren en euritmiedanseressen die er
artistiek onbeholpen en ouderwets uitzien. Was het onmacht of vond
hij zulk realisme nodig om te bewijzen dat het heus een realiteit
was, die wereld die hij als ziener zag? Het is aan mensen als Mondriaan
te danken (met toch behoorlijk rechte lijnen) om Steiners mystieke
gedachten visueel op een hoger plan te krijgen.
Maar al was Steiner een matig kunstenaar en als vormgever niet ondogmatisch,
zijn denken was ongelooflijk veelzijdig en invloedrijk. De laatste
tijd lijkt zijn erfenis levender dan ooit: ecobewustzijn, ambacht,
biologische landbouw, alternatieve geneeskunde, bijenhouden, en
nota bene een groei van vrije scholen - al zijn zelfs daar tegenwoordig
rechte tafels te vinden.

Tentoonstelling: Rudolf Steiner, Alchemie van het alledaagse, t/m
11 januari 2015 in de Kunsthal, Westzeedijk 341, Rotterdam. Di-za
10-17u, zo 11-17u. www.kunsthal.nl
(foto via Kunsthal: schets van Rudolf Steiner, 1923)
|