Mark Rothko in het Gemeentemuseum Den Haag
(H Art, oktober 2014)
In zekere zin is het Gemeentemuseum Den Haag het ideale gebouw
voor Mark Rothko (1903-70), aan wie het een grote tentoonstelling
wijdt. Naast de gewone tentoonstellingszalen heeft het museum een
rij nissen, waar telkens één groot doek van Rothko in hangt. Het
past perfect. Die aanpak zou hem tevreden hebben gesteld. De Amerikaanse
kunstenaar was tijdens zijn leven zeer streng op hoe zijn werk tentoongesteld
moest worden: gedempt licht en schilderijen het liefst in een eigen
ruimte, voor de meest ultieme één-op-éénervaring met de kijker.
Dat idee had hij opgedaan tijdens een reis door Italië in 1959.
In een klooster zag hij hoe fresco's van Fra Angelico in de verstilde
kloostercellen aan meditatieve kracht wonnen. Terug in Amerika gaf
hij een mondaine schilderopdracht van een restaurant terug en wijdde
hij zich aan een omgeving die hem beter paste: een eigen kapel.
Het zou zijn ultieme werk worden. In het Gemeentemuseum passen de
diepdonkere monochrome werken uit die reeks wonderwel bij de roodbruine
schilderijen die hij al had gemaakt voor het restaurant. Ze vormen
een prachtige zaal, donker en sacraal. Tegelijk weten we dat die
spirituele donkerte ook een uiting was van zijn depressies. Hij
was somber, ruziede vaak, dronk veel. In 1970 maakte hij een eind
aan zijn leven.
CIA
Zijn werk kun je niet los zien van dat levensverhaal: zoekend naar
verlichting, eindigend in donkere depressies. Die spirituele verklaring
benadrukte Rothko zelf ook, zijn vroege werk typerend als slechts
een opmaat naar die hogere waarheid. Het museum benadrukt die gedachte
met een chronologische inrichting, in gedempt licht. Te zien is
hoe Rothko in de jaren dertig begon om stedelingen te portretteren,
onderweg, in de metro, in een wat sober en grijzig palet. In een
verlangen naar eenvoud wordt zijn werk abstracter, met surrealistische
invloeden, tot hij eind jaren veertig is aanbeland bij de bekende
stapelingen van verfvlakken omringd door verfranden die langzaam
in elkaar overlopen. Dat was zijn 'Classic Style', zei Rothko die
er geen moeite mee had om eerdere schilderijen weg te zetten als
'overgangskunst'. Het is dan ook een verhaal waarmee meer modernen
hun oeuvre typeren: vanuit figuratie tot een hoger en abstract spiritueel
inzicht. Zoals Mondriaan, met wie Rothko in het museum een zaaltje
deelt.
Wegens die opwaartse inzichten richting een hogere abstractie werd
Rothko in de jaren vijftig al gauw met Jackson Pollock en Barnett
Newman samengeraapt onder de noemer 'Abstract Expressionisme'. Intussen
is bekend dat de CIA hier een rol in speelde, om een Amerikaanse
kunst te kunnen promoten. Taal was daarin belangrijk: schrijvers
omhulden de kunst met mystiek. Dat kunstenaars zich graag bedienen
van moeilijke woorden en vage conceptualiteiten, die traditie is
toen geboren. Dat juist Rothko's schilderijen miljoenen opbrengen,
komt mede daardoor. Het hogere, mystiek, daar is geen prijs op te
plakken. En dus wordt er juist een hóge prijs opgeplakt.
Dat kun je de kunstenaars zelf nauwelijks aanwrijven: van de CIA
wisten ze niet, rijkdom vond Rothko lastig. Maar wel heeft ook hij
die spirituele cultus rond zijn werk gestimuleerd. Het is bekend
onder kunstliefhebbers dat zijn werk je een religieus-emotionele
ervaring moet bezorgen. Je ziet ze in het museum, bezoekers met
de mond wat open, bijna tranen in de ogen. Ga voor het werk staan
en je ziet de diepte in de verflagen, de diffuse verfovergangen
gaan bewegen, als om je mee te zuigen in een hogere werkelijkheid.
bedrog
Maar is dat echt een religieuze ervaring? Want laten we wel zijn.
Wie na een drukke dag stil gaat staan in een wat verduisterde kamer,
om lang te kijken naar een stil en monochroom vlak, die zal altijd
een verandering voelen. Je ontstresst, je kalmeert. Je denkt na
over van alles of stopt eindelijk even met nadenken. Dat gebeurt
vanzelf, bij elk vlak. Als Rothko dat effect bij zijn werk toeschrijft
aan het vangen van een spirituele diepte... hoe kun je het weerspreken?
Het gaat niet om rationele argumenten. Het gaat om iets wat ratio
overstijgt.
Natuurlijk, ook Rothko zocht in zijn schilderkunst een onstoffelijke
waarheid waar veel modernen naar streefden, zoals Mondriaan, op
zoek naar de ideeënwereld van Plato. Maar hij heeft dat spirituele
zo dik aangezet in zijn eigen PR, soms neigt het naar bedrog. Dat
blijkt in een achteraf zaaltje, via een stille lege ruimte toegankelijk.
In dat afgesloten zaaltje draait een film die gemaakt is in Rothko's
kapel. In de film draait de camera eindeloos om zijn as, en op een
bankje voor het filmscherm in Den Haag zitten de museumbezoekers
eindeloos en sprakeloos te kijken. Naar die ronddraaiende camera.
En dat ontkracht Rothko's magische betoog. Immers, de magie van
het hogere zit in de verf, zeggen Rothko en de zijnen, iets wat
een reproductie of film nooit teweeg kan brengen. Dus waar zitten
die mensen zo sprakeloos naar te kijken? Naar suggestie, niet naar
magie. Intussen blijft het een prachtige tentoonstelling, stemmig,
machtig. Maar of Plato's hogere wereld er aanwezig is.?

Mark Rothko, tot en met 1 maart 2015 in het Gemeentemuseum Den Haag
(NL), Stadhouderskade 41, Den Haag. Openingstijden: dinsdag tot
en met zondag 11-17 uur. www.gemeentemuseum.nl
(foto via Haags Gemeentemuseum, zaalaanzicht gefotografeerd door
Jan Zweerts)
|