Wil de echte Rodin opstaan?
(NRC Handelsblad, 24 november 2016)
Het is een enorme hand, met zachte contouren en toch krachtig mannelijke
vingers. Vol zelfvertrouwen buigen ze zich rond twee kleine mensfiguren
die elkaar zo innig omhelzen dat ze helemaal in de ander opgaan.
Dat ze in de handen van God liggen - wie anders heeft zulke grote
handen - hebben ze niet eens meer door. En dit alles, mensen en
Schepper, is omgeven door het ruwe materiaal waar ze uit gemaakt
zijn door hún schepper: Auguste Rodin (1840-1917). Met dit gipsen
beeld begint de tentoonstelling over de Franse beeldhouwer in het
Groninger Museum. Een veelzeggend beginpunt, want deze expositie
gaat over handwerk, scheppen, boetseren, materiaal. Het wordt omgeven
door atelierfoto's van een trotse man met baard tussen de torso's
en mensbeelden die hem aartsvader van de moderne beeldhouwkunst
zouden maken.
Dat was aanvankelijk nog niet erg vanzelfsprekend. Na een armoedige
jeugd was Rodin op zijn vijftiende begonnen aan een tekenopleiding,
waarna hij weinig voet aan de grond kreeg. Met zijn hang naar realisme
zou hij tegen de stroom - de klassieke leer - in zwemmen. Maar in
1880 kreeg hij een eerste opdracht voor de Poort van de Hel, het
zij zou keren, roem kwam, en dat atelier waarin hij zo'n vijftig
man aanstuurde. De modellen die er rondliepen liet hij soms 'ho,
stop' stilstaan, om hun nonchalante poses gauw vast te leggen. Die
natuurlijke bewegingen, gebogen halzen, rugspieren, leidden tot
een heel fysieke tentoonstelling vol expressie. Dat hij de dingen
anders deed, bleek bij een andere opdracht, voor het portretbeeld
van Balzac aan wie het museum een eigen zaaltje wijdt. Rodin wilde
de zwaarlijvige schrijver naakt portretteren en zag diens omvangrijke
buik als metafoor voor creatieve kracht, anderen zagen dat niet
zo - een schandaal was geboren.
Rodins realisme was anders dan het gepolijste classicisme van weleer,
en drukt altijd een groot gevoel van levendigheid uit. Zijn vrouwen
huilen in Groningen met echt verdriet, verdoemden lijden met een
diepgevoelde wanhoop. Maar al bij het tweede beeld, ook weer handen,
gebeurt daar iets opmerkelijks. 'De Kathedraal' naar ontwerp uit
1908 bestaat uit twee bronzen handen die een gotische boog vormen,
elkaar bijna raken, waardoor je een spirituele ruimte tussen de
vingers vermoedt. Ook een scheppingsgebaar, maar pas in 1962 in
brons afgegoten (dat is pas goddelijk, na je dood blijven scheppen!).
Maar even serieus: Rodins vele late afgietsels zijn een discussiepunt.
De hand van de meester, waar deze tentoonstelling zo expliciet over
gaat, kun je die zien in beelden die hij nooit zelf heeft gezien?
Geldontwaarding
Rodin had een vooruitziende blik, en regelde bij leven al zijn
nalatenschap. Zijn werk wordt beheerd door het Parijse Musée Rodin
dat het recht kreeg om zijn bronzen, tot maximaal twaalf, af te
gieten en te verkopen. Bij de persconferentie maakte de Parijse
conservator er nog reclame voor, het museum verkocht net nog een
Poort van de Hel aan Mexico waarvan het weer vier jaar kan voortbestaan.
Het is goed nieuws voor nieuwe overzeese musea, maar in het oude
Europa zien musea met vroegere bronzen dit soms als een soort geldontwaarding.
Die jeuk heeft de tentoonstelling slim opgelost: het toont vooral
gipsen, eenmalige unica. Deze tentoonstelling die door de VS en
Canada reist, is georganiseerd door het Musée Rodin (waar 90% van
de bruiklenen van komen) en het Musée des Beaux-Arts in Montréal.
Groningen is de enige Europese bestemming. En nee, Rodin heeft nooit
eens in Groningen thee gedronken maar ook zonder historische connectie
was deze vermoedeljke blockbuster welkom, aangekondigd als Rodins
grootste tentoonstelling ooit in Nederland. En de minieme toevoegingen
van het Groninger, zijn sierlijk gedaan met humor: het vulde een
zaal met vijf matte en glanzende afgietsels van 'Het Bronzen Tijdperk':
vijf verschillende gietingen, patina's, jaartallen. Wil de echte
Rodin opstaan?
Ateliergevoel
Centraal staat dus het ateliergevoel, tafels met de gipsen lichaamsdelen
waarmee Rodin nieuwe beelden samenstelde, handen en lijven en torso's
als ondenkbare creaties uit de hel. Toch denk je nooit 'nou nou
nou kan het wat minder' en dat is een prestatie, want onze ideeën
over pathetiek zijn anders dan honderd jaar geleden - kijk maar
eens naar oude films. Niet bij Rodin. Door zijn concentratie op
naakte lijven, in natuurlijke bewegingen, oogt de tentoonstelling
als een choreografie van lijven. Moderne dans.
Intussen ontbreken enkele klassiekers niet. Zoals de Denker (gips),
een en al spierbonk die toch geheel een geestelijke inspanning uitstraalt.
De Kus staat er als klein brons (in meerdere afmetingen te koop,
meldde Musée Rodin) ontstond ondanks zijn lieflijkheid uit de Poort
van de Hel. In de loop der jaren zou Rodin meerdere van deze verdoemden
uitwerken tot zelfstandige sculpturen, zoals deze Francesca en Paolo
da Rimini uit Dante's Divina Commedia. Als straf voor hun overspel
werden ze tot de eeuwigheid in een omhelzing aan elkaar geklonken.
Maar hier, zonder hel, wordt de straf weer liefde.
Bij die liefde blijkt vooral het hoekje met beelden in marmer magnifiek.
Het witte glinsterende materiaal met zijn zachte contouren geeft
een prachtige sensibiliteit aan deze naakten, de sensuele dode Adonis
en een kwetsbare Eva die beschaamd haar naaktheid ontdekt. De gelaagde
erotiek in zijn marmeren Pan en Nimf (1910) heeft een meesterlijke
beweging: hij duikt op haar maar behalve met lust ook met genegenheid,
zij werpt zich vol overgave naar achteren maar wil bij hem zijn
- er is zo veel te lezen in zijn beelden. Het zijn onbetwiste Rodins,
unica, maar een saillant detail: Rodin hakte niet zelf, daar had
hij assistenten voor. De hand van de schepper is overal.

Tentoonstelling: Rodin - Genius at Work, t/m 30 april 2017 in het
Groninger Museum, Museumeiland 1, Groningen. Di-zo 10-17u. www.groningermuseum.nl
|