Een kameleon in de Kunsthal: constructivist
Max Maxy
(NRC Handelsblad, 18 augustus 2006 / NRC Next 24 augustus 2006)
Hij kende de Bauhaus-goeroes en de Roemeense koningin, het Parijse
kunstcircuit en elke Europese constructivist. Max Herman Maxy (1895-1971)
was kunstenaar en spil van het Roemeense culturele leven. In 1925
lanceerde hij met vrienden een Roemeense constructivistische beweging
onder de noemer Integralisme, compleet met pamflet en tijdschrift.
Die term 'integralisme' lijkt vooral van toepassing op zijn eigen
karakter. Maxy omarmde iedere Europese kunststroming en werkte in
elk vakgebied: schilderkunst, grafiek, ontwerpen - hij kon alles.
En toch zou hij in de vergetelheid raken.
Deze zomer is in de Kunsthal voor het eerst in Nederland een solotentoonstelling
te zien van Maxy, een grote oeuvrepresentatie met nadruk op de jaren
twintig, overgenomen uit Berlijn. Driekwart eeuw geleden werd zijn
werk nog getoond op de expositie Roemeensche Kunst in Den Haag.
Daarna hield het op. Hoe komt het dat iemand die ooit zo'n grote
rol speelde in de kunst, nu ontbreekt in de annalen van de kunstgeschiedschrijving?
De Europese kunst kende geen landsgrenzen in de vroege twintigste
eeuw. Terwijl in de politiek grenzen tot op de meter werden bevochten,
waren kunstenaars kosmopolitischer dan ooit. Zelfs in de Eerste
Wereldoorlog reisden ze door Europa, steun zoekend bij geestverwanten,
in weerwil van regeringen die burgers verzochten terug te keren
naar het eigen land. Zo ontstonden internationale culturele broedplaatsen.
In Zürich verzon de Roemeense dichter Tristan Tzara de naam
Dada, door in een woordenboek te bladeren. Deze absurde benaming
reageerde op de waanzin van de wereldoorlog. Dada zou met een rauwe
beeldtaal in kunst en typografie de grenzen van de esthetiek voorgoed
verleggen, en via Maxy ook zijn vruchten afwerpen in Roemenië.
In 1916 ontmoette de jonge Maxy de Roemeense dadaïsten Tzara
en Marcel Janco, waarna hij in Berlijnse Bauhauskringen belandde.
Deze turbulente kunstwereld maakte veel indruk op Maxy maar zijn
eigen kunst bleef er nog een paar jaar opvallend traditioneel uitzien.
Hij tekende romantische vijvers en portretten, om zich uiteindelijk
via kubistische stillevens te bekeren tot de sobere stijl van zijn
Bauhaus-idolen. Vanaf 1925 maakte hij net zulke abstracte composities.
Op linoleumsnedes liet hij zwarte rechthoeken en cirkels de hoofdrollen
vertolken. Deze constructies combineerde hij op affiches en tijdschriftomslagen
met een hoekige, robuuste typografie, schatplichtig aan Bauhaus
en Dada.
Halverwege de jaren twintig begon Maxy te publiceren. In pamfletten
en essays beschreef hij een hoopvolle toekomst waarin alle mensen
vrienden zijn in een technologisch geavanceerde wereld. Het ontdekken
van de Noordpool, films van Charlie Chaplin, natuurgodsdiensten
in Congo, draadloze telefonie en jazzmuziek: hij noemde ze in één
adem omdat hij voorspelde dat alles zou samenvloeien. Een globalistische
utopie, die de mens en techniek een lofzang bracht. Bij die levensvisie
koos hij de abstracte beeldtaal van het constructivisme vanwege
zijn elementaire schoonheid. Zijn ideeën herken je in de portretten
die hij tekende van zijn kunstcollega's: gestileerde koppen, soms
een tikje karikaturaal, waar een universum van abstracte vlakken
en lijnen omheen cirkelt. Ze vormen bijna een aureool.
Boekarest was in de jaren twintig een mooie, waardige hoofdstad
voor 'Groot-Roemenië', een staat die was gevormd in 1918. Een
kunstcentrum was het nog niet. Mensen als Tzara, de gebroeders Janco
en Constantin Brancusi waren elders hun horizon gaan verbreden maar
Maxy haalde alle verloren schaapjes terug. Dat wil zeggen: ze bleven
elders wonen, maar hij betrok ze bij iedere stap die hij in Roemenië
nam. Hij nodigde ze uit voor zijn tijdschriften en tentoonstellingen.
Hij schreef pamfletten namens 'het Roemeense constructivisme' dat
zonder hem misschien niet had geweten dat het bestond. In 1924 organiseerde
hij in Boekarest een megatentoonstelling met groten van die tijd
- Arp, Klee, Schwitters. Zo kon heel Roemenië zien wat er in
de wereld gebeurde, en wisten de internationale kunstenaars waar
Boekarest lag.
In 1925 werd de lancering van Integralisme gevierd en in 1928 werd
Maxy benoemd tot directeur van de Academie van Decoratieve Kunsten
van Boekarest, die hij zou omturnen naar Bauhausmodel. Let wel,
decoratieve kunsten. Want Maxy wilde alles vormgeven, het hele leven,
tapijten, kandelaars, zelfs poëzietijdschriften gaf hij uit.
Een werkelijk integraal te noemen kunstopvatting. Toch is het opmerkelijk
dat hij die term koos: het Integralisme was in die jaren ook de
benaming van een internationale streng-katholieke beweging die niet
vies was van het fascisme. Dat moet Maxy als man van de wereld geweten
hebben. Maar opvattingen van dien aard vind je niet in zijn kunst,
de geëxposeerde brieven, of in de lijvige catalogus van de
tentoonstelling.
Maxy wist Roemenië op de internationale kunstkaart te zetten.
Hij reisde, regelde en correspondeerde - je vraagt je af of hij
ooit sliep. De man was een cultureel ondernemer avant la lettre.
Mensen zoals hij waren bepalend voor de ismes uit de jaren twintig.
Het was een netwerkcultuur, waarin kunstenaars flinke reizen maakten
omdat ze hadden gehoord dat daar in Berlijn of Zürich of Parijs
iemand zat die interessante ideeën had. Daar ging je heen,
om te praten. Dat gebeurt nu niet meer met die intensiteit - mailen
kan ook. De drijvende krachten van toen hebben de loop van de kunstgeschiedschrijving
bepaald, maar zijn niet de bekendste namen gebleven. Bij surrealisme
roepen de meesten Dali, niet Breton. De Stijl is Mondriaan, en dan
pas Van Doesburg. Dada is Duchamp, niet Hülsenbeck. En de Roemeense
avant-garde? Janco, Brancusi en Tzara.
Wanneer je door de Kunsthal loopt, langs de tientallen tekeningen,
lino's, brieven en objecten, begrijp je waarom we Maxy niet kennen
als boegbeeld van de avant-garde. Als je de aquarellen en de vitrines
met boekomslagen bekijkt, wankelt het beeld van de Roemeense constructivist.
Ja, hij ontwierp strakke posters en zware abstracties, maar ook
koperen boekenleggers, kandelaars en glanzende kussens met geometrische
motiefjes. Zijn aquarellen tonen zwoel kijkende dandies en weelderige
vrouwensilhouetten. Deze zijn weliswaar omlijst met geometrische
vormen, maar die ogen eerder koket dan streng. Een paar keer in
de tentoonstelling denk je werk te zien van Cocteau, de Fransman
die zulke ijle en sensuele tekeningen maakte. Maar het is allemaal
Maxy. De Kunsthal heeft voor de gelegenheid zijn hele bovenverdieping
knalrood geverfd. Maar misschien is het niet het revolutionaire
rood van de avant-garde, eerder lijkt het de kleur van het pluche
en velours van Klein Parijs, zoals het mondaine Boekarest in die
jaren genoemd werd.
Hoogtijdagen zijn beperkt houdbaar. Niet alleen liepen de roaring
twenties overal in Europa af en dutten een paar avant-garde stromingen
in, in Roemenië zouden vanaf 1940 twee dictaturen elkaar opvolgen.
Die legden het culturele leven aan banden. Sommigen vertrokken maar
Maxy bleef. Dat betekende dat hij concessies moest doen, zijn kunst
moest aanpassen en zijn ideeën niet trouw kon blijven. In de
catalogus van de Kunsthal staat een brief uit 1970 van Marcel Janco,
met wie Maxy zijn hele leven bevriend was. Janco was wel geëmigreerd
maar in zijn nostalgische brief roemt hij Maxy om diens keuze Roemenië
niet de rug toe te keren. Maxy zou de val van Ceaucescu niet meer
meemaken.
De Kunsthal laat zien dat de meester van het Roemeense constructivisme
meer een kameleon was, een omnivoor, dan een constructivist pur
sang. Als een spons nam hij constructivisme, Bauhaus en Dada op
en met zijn luxegoederen borduurde hij voort op kunstnijverheidstradities
die in Europa waren blijven bestaan. Het mooie van deze tentoonstelling
is dat Maxy's veelzijdigheid een beeld lijkt te geven van de héle
jaren twintig: een tijd van vooruitgang, pamfletten, avant-garde
en luxe. Maxy's eigen artistieke stijl is moeilijk te vinden. Hij
is er wel: die tekeningen waar de rondingen van Cocteau versmelten
met de robuustheid van Bauhaus, daar zie je iets eigens, dat is
Maxy. Maar vooral zie je een bewonderaar van meesters die groter
waren dan hijzelf.

M.H. Maxy. t/m 24 september 2006 in de Kunsthal, Westzeedijk 341,
Rotterdam. Di t/m za 10-17u, zo 11-17u. Inl.: 010 4400300, www.kunsthal.nl
|