Gekke knieën en pukkelige billen
Door Sandra Smets
"Ah Kertész, wat zijn we hem allemaal veel verschuldigd"
verzuchtte de Franse fotograaf Henri Cartier-Bresson over zijn Hongaarse
collega. Cartier-Bresson woonde in Parijs, waar behalve de beeldende
kunst ook de fotografie in een artistieke stroomversnelling kwam.
Het was dit klimaat waar eind jaren twintig oorlogsfotograaf André
Kertész (1894-1985) neerstreek. Kertész had aan de
frontlinies in de Eerste Wereldoorlog geleerd snel te reageren op
onverwachte situaties. Het lijkt tegenstrijdig, maar daardoor wist
hij ook het Parijse stadsleven op de juiste momenten vast te leggen.
In tegenstelling tot de oorlogsgruwelen, waarvan zijn foto's overigens
verloren zijn gegaan, krijgt het bruisende Montmartre via Kertész'
camera een romantische warmte. Deze manier om alledaagse schoonheid
te vangen namen de Franse fotografen graag van hem over.
Gezien Kertész' serieuze fotojournalistieke ervaring lijken
zijn 'Distortions' uit 1933 een stijlbreuk. Vijftig afdrukken uit
deze serie zijn voor het eerst in Nederland te zien, in de Kunsthal.
Bijna allemaal tonen ze een vrouwelijk naakt tussen lachspiegels.
'Distortions' oftewel vervormingen tonen enorme dijen, meterslange
benen en gekke bekken. De tentoonstelling in de Kunsthal lijkt zelf
de geschiedenis van deze serie te vertellen, door te beginnen met
een zelfportret. We zien Kertész met een eenvoudige Leica
camera, een revolutionaire keuze, voor een lachspiegel. Achter hem
staat zijn vriend Carlo Rim. Ze kijken serieus ondanks hun clowneske
lichaamsverhoudingen. Op de tweede foto staat Rim in zijn eentje,
ook weer voor een lachspiegel die hem zo honderd kilo doet aankomen
rond de heupen. Kertész moet het naar zijn zin hebben gehad
op de kermis want na deze twee foto's huurde hij twee Russische
modellen in om hen bijna tweehonderd keer te laten poseren tussen
een lachspiegel en zijn camera.
Hoe komt zo'n serieuze man tot zo'n raar onderwerp? Niet omdat
hij het vrouwelijk lichaam mooier wil maken. In slechts een paar
foto's maken de spiegeltrucs de vrouwenlichamen langer, slanker
en eleganter. De meeste foto's zijn helemaal niet glad en sexy.
Ruggen raken gebocheld en horrelvoeten vullen het beeld. De verklaring
voor deze serie moet liggen in de verwant ogende beeldende kunst
van die tijd. Kertész vervormde de werkelijkheid - net als
Picasso en Dalí - en onderzocht ruimtelijkheid in het platte
vlak - net als de Constructivisten.
Op foto's ogen zulke vervormingen echter nog schokkender dan in
de schilderkunst. Bijna schilderkundig bijvoorbeeld is het surreële
nummer 82: de hoekige schouders van de vrouw zijn het enige herkenbare
in een draaikolk van waaierende radiatorbuizen tegen een muur, die
overlopen in haar ruggengraat en eindigen in haar golvende heupen.
Zulke tweedimensionale abstracties en driedimensionaal realisme
wisselen elkaar in Distortions net zo vaak af als schoonheid en
mismaaktheid.
Toch zie je aan de tentoonstelling af dat het een vormonderzoek
was: er hangen mooie afdrukken bij, maar na twintig stuks weet je
het wel. Het is wel bijzonder te bedenken dat Parijse tijdschriften
zo vooruitstrevend waren dat ze meteen wildenthousiast de foto's
afdrukten, ook al zitten ze vol gekke knieën en uitvergrote
pukkelige billen.
André Kertész / Distortions |